Artikel II; brandweerpersoneel. De door de Minister van Binnenlandse Zaken ingestelde commissie komt tot de conclusie, dat voor het lagere "brandweerpersoneel en de officieren een leeftijdsgrens van 55 jaar "behoort te gelden en voor de commandant, mits hij op grond van de organisatie van de dienst tijdens een brand door een of meer officieren wordt bijgestaan, een leeftijdsgrens van 60 jaar. Voor het lagere brandweerpersoneel achten wij een leeftijdsgrens van 55 jaar inderdaad passend. Hetgeen in het rapport van de commissie wordt gesteld, t.a.v. de comman dant geldt in deze gemeente in feite t.a.v. de ondercommandant. Hoewel de ondercommandant tijdens een brand niet wordt bijgestaan door een of meer officieren, geniet hij tijdens een brand toch zodanige bijstand en is ook overigens de organisatie van de brandweer zodanig, dat voor hem naar onze mening zonder bezwaar een leeftijdsgrens van 60 jaar kan worden vastgesteld. Afgezien van de ondercommandant is bij het brandweercorps thans slechts één (jonge) officier werkzaam, die na voltooide opleiding in hoofdzaak zal -./orden belast met werkzaamheden betreffende de brandpreventie. Het vaststel len van een leeftijdsgrens voor de brandweerofficieren achten wij daarom thans niet nodig. Eventueel komen wij te zijner tijd op dit punt terug. Artikel III. Enkele ambtenaren, die een functie bekleden, waarvoor na inwerkingtreding van bijgevoegde ontwerp-verordening een leeftijdsgrens of een lagere dan dc- voordien geldende leeftijdsgrens zal gelden, zullen op de datum van inwerking treding die (lagere) leeftijdsgrens reeds bereikt hebben of binnen korte tijd bereiken. Zonder nadere regeling zou aan deze ambtenaren indien zij dit zou den wensen, onmiddellijk of na zeer korte tijd ontslag verleend moeten worden. V/ij achten dit ongewenst, omdat door het op zeer korte termijn ontstaan van vacatures het dienstbelang ernstig geschaad kan worden. In artikel III is daarom eer overgangsbepaling opgenomen, welke het mogelijk maakt het ontslag op te schorten tot uiterlijk 1 juli 1969? onverkort uiteraard de mogelijkheid van verdere opschorting krachtens de Uitkeringsverordening functioneel leef tijdsontslag. 0 v e r i go pme rk inge n Krachtens artikel 2 van de Uitkeringsvorordening functioneel leeftijds ontslag kan de datum van ingang van ontslag voor de duur van ten hoogste een jaar, telkens met ten hoogste een jaar te verlengen, worden opgeschort, indien a. de ambtenaar dit verzoekt of daarmede desgevraagd instemt; b. Burgemeester en Wethouders de opschorting in het belang van de dienst ach ten; c. do ambtenaar blijkens de uitslag van een geneeskundig onderzoek geestelijk en lichamelijk in staat kan worden geacht zijn betrekking te blijven ver vullen Het ligt in ons voornemen aan het begrip, "het belang van de dienst", als bedoeld onder b, een ruime interpretatie te geven, hetgeen betekent, dat, mits uiteraard aan de onder c bedoelde voorwaarde wordt voldaan, voor de ambtenaar, die zulks wenst, de ontslagdatum in het algemeen inderdaad zal v/orden opgeschort. Voor het lagere brandweerpersoneel maken wij evenwel de restrictie, dat in de regel na het bereiken van de 60-jarige leeftijd geen verdere opschorting van de ontslagdatum meer zal plaats vinden. Onder mededeling dat de plaatselijke commissie voor Georganiseerd Overleg zich met het bovenstaande heeft kunnen verenigen, geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van een Verordening tot wijziging van de Uitke ringsverordening functioneel leeftijdsontslag. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester, de Jong Secretaris. No. 15416 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 sep tember 196Ö (bijlage no. 376 Gelezen de brief van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van 18 september 1968 BESLUIT vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Uitkerings verordening functioneel leeftijdsontslag. Artikel I. In artikel 6, tweede lid, wordt de zinsnede "het in artikel 3, eerste lid, bedoeld pensioen" vervangen door "het pensioen, waarop hij recht sou hebben indien hij zou zijn gepensioneerd met ingang van de datum van zijn ontslag". Artikel II. Artikel 11 wordt gelezen als volgt: 1. Een leeftijdsgrens van 55 jnar geldt voor de vervulling van de betrek king van ambtenaar bij de Dienst voor Reiniging en Brandweer, die is aangesteld in de rang adspirant-brandwachtbrandwacht 2e klasse, brandwacht le klasse, hoofdbrandwachtonderbrandmeester of brand meester en daadwerkelijk is belast met de actieve deelname aan de repressieve brandbestrijding. 2. men leeftijdsgrens van 60 jaar geldt voor de vervulling van: a. de betrekking van ambtenaar bij de Dienst voor Reiniging en Brandweer, die is aangewezen als ondercommandant van de brandweer; de betrekking van verplegende, verplegende A, waarnemend eerste ver plegende, eerste verplegende, eerste verplegende A, hoofdverplegende zielcenverzorgsterziekenverzorgster A, verpleeghulp en verpleeghulp voor zover de vervulling van deze betrekking in hoofdzaak bestaat uit de daadwerkelijke verpleging van lichamelijk en geestelijk zieken; c. de betrekking van directrice van het Stadsziekenhuis; ade betrekking van adjunct-directrice van het Gemeentetijk Tehuis voor Bejaarden. Artikel III, 1. Ten aanzien van de ambtenaar, die een betrekking vervult, waarvoor als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening een leeftijds grens of een lagere dan de voordien geldende leeftijdsgrens zal gelden en die die leeftijdsgrens of die lagere leeftijdsgrens op 1 januari 1969 reeds heeft bereikt of vóór 1 juni 1969 zal bereiken, stellen Burgemeester en Wethouders, in afwijking van het bepaalde in artikel 103, tweede lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement, de datum van ingang van het ontslag vast overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden Het ontslag wordt verleend niet eerder dan met ingang van 1 februari 1569 cn, behoudens de mogelijkheid van opschorting als voorzien in de Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag, niet later dan met ingang van 1 juli 1969. - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 45