tar»- UIAL-ülJAiuHR - 4 - Inning. Artikel 8. 1De inning van de veemarktrechten, eventueel vermeerderd met omzet belasting, geschiedt door of namens de directeur van de Veemarkt tegen afgifte van een kwijtingsbewijs. 2. Hot kwijtingsbewijs moet op eerste aanvraag worden getoond of over handigd aan de ambtenaren, beiast met de inning van het recht of met het toezicht op de inning van de plaatselijke belastingen. 3. Telkens wanneer aan hetgeen is bepaald in het tweede lid niet wordt voldaan is opnieuw het recht verschuldigd. Artikel 9° 1. De rechten vermeld in artikel 3 dezer verordening zijn verschuldigd, voor wat betreft die genoemd onaers A. zodra een dier binnen de omrastering van het veemarktterrein is aan gevoerd; B. zodra het bedrag is vastgesteld, doch in elk geval vóórdat het dier terzake waarvan het recht wordt geheven, wordt teruggegeven; C. bij de aanbieding van een dier ter weging; D. bij de aanbieding van de tekst, welke moet worden omgeroepen; E. bij het doen van de aanvraag om gebruik te maken van de gemeentelijke wasplaats of bij de aanbieding van een voertuig ter ontsmetting; F. zodra een motorrijtuig als genoemd onder F van artikel 3 binnen de omrastering van het veemarktterrein of op het parkeerterrein wordt gebracht G. zodra een kist, krat, mand, dier of vrachtauto binnen de omrastering van het veemarktterrein wordt gebracht; H. zodra een plaats voor de goederen of materialen is toegewezen. 2. Het recht genoemd in artikel 4 van deze verordening is verschuldigd bij het doen van de aanvraag om een vaste staanplaats. Artikel 10. I. Onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren met de inning belast om hen, die nalatig zijn in het voldoen der verschuldigde veemarktrech ten, onmiddellijk de veemarkt of staanplaats te doen ontruimen, worden zodanig nalatigen vervolgd. 2. De invordering geschiedt alsdan overeenkomstig hetgeen is gesteld in de artikelen 291 tot en met 295 van de Gemeentewet. 3. In zodanig geval verstrekt de directeur van het Slachthuis en de Veemarkt aan de Gemeente-ontvanger de voor de vervolging benodigde ge gevens ITavordering. Artikel 11 1Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat ten onrechte is afgezien van het in rekening stellen van veemarktrechten, dan wel de in rekening gestelde veemarktrechten ten onrechte zijn verminderd of terugbetaald of ten onrechte te weinig veemarktrechten in rekening zijn gesteld, kunnen de te weinig geheven veemarktrechten worden nagevorderd zolang niet sedert het tijdstip, waarop de rechten verschuldigd waren, drie jaren zijn verstreken. ■2. Het na te vorderen bedrag wordt met het viervoud verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de belasting plichtige te wijten oorzaken redenen aanwezig zijn om deze verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen. - 5 - Delegatie Artikel 12. Voor de toepassing van de artikelen 299 en 300 van de Gemeentewet treedt do controleur der Gemeentebelastingen in de plaats van do Gemeen teraad en van de Burgemeester. Strafbepaling. Artikel 13. Onverminderd het bepaalde in artikel 306 van de Gemeentewet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden, hij, die niet of niet behoorlijk voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 8 sub 2 van deze ver ordening. Slotbepaling. Artikel Ij. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1969. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de heffing van veemarkt rechten, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 juli 1963no. 9577, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 24 oktober 1963, no. 21,- zoals deze later is gewijzigd - met dien verstande, dat zij van kracht blijft ten aanzien van rechten, die voor de datum van het vervallen der verordening verschuldigd zijn geworden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1968 | | pagina 78