- 2 - 6. de te ruilen onroerende goederen worden overgedragen met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van huur en hypotheek; 7. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van overdracht; 8. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen, welke van de over te dragen onroerende goederen' worden geheven, voor reke ning van de verkrijgers van deze percelen; 9. de vervroemders zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens uitwinning; 10. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding als bedoeld in de artikelen 1302 en 1503 van het burgerlijk wetboek; 11. alle op de akte van grondruil vallende kosten, komen voor rekening van de gemeente Leeuwarden, met dien verstande echter, dat de N. V. Friesch Isolatiebedrijf van de totale kosten een bedrag van f. 4550,voor haar rekening neemt wegens kosten van overdracht van een extra terreinoppervlakte van 2500 m2; II. de onder I a, sub 1 en 2 bedoelde terreinen onder te brengen in het Grondbedrijf III. de onder Ia, sub 3 bedoelde percelen onder te brengen in het "Woningbe drijf. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Ontwerp deelplan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs voor de jaren 1971, 1972 en 1973. Bijlage no. 21. Leeuwarden, 18 december 1968. Aan de Gemeenteraad, Bij brief a.d. 3 december 1968, no. 8084 COGvO heeft het Centraal Bureau voor het Gemeentelijk Voortgezet Onderwijs, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 7a van de Gemeenschappelijke regeling' ter behartiging van de belangen van het gemeentelijk voortgezet onderwijs, U doen toekomen het ontwerp van een deelplan voor het gemeentelijk voortgezet onderwijs voor de jaren 1971, 1972 en 1973, zoals dit door het bestuur in zijn vergadering van 13 november 1968 is vastgesteld. Het deelplan zal definitief worden vastgesteld in een openbare bestuursvergadering, welke op 16 januari 1969 te s- Gravenhage zal worden gehouden. Aan vertegenwoordigers van raden der deelnemende gemeenten za.1 tijdens deze vergadering go.legonhoid worden gegeven bezwaren en opmerkingen naar aanleiding van het ontwerp-deelplan naar voren te brengen. Het ontwerp-deelplan vermeldt voor onze Gemeente een school voor hoger economisch en administratief onderwijs, te stichten in het jaar 1971 en een school voor middelbaar economisch en administratief onderwijs te stichten in het jaar 1973- Wij zijn verheugd, dat in het ontwerp-deelplan een openbare h.e.a.o.- school voor 1971 is opgenomen. Wij achten het evenwel bijzonder teleurstel lend, dat een openbare m.e.a.o-school te Leeuwarden eerst wordt gepland voor 1973. Naar onze mening wordt hiermede onrecht gedaan aan de positie van Leeuwarden als onderwijscentrum. Het volgen van de voorgestelde gedragslijn zal tevens betekenen, dat voorshands het grootste rayon in Friesland ver stoken zal zijn van openbaar rn.e.a.o.. Wij vinden dit een bedenkelijke zaak, temeer daar er naar onze mening een breed scala van instellingen voor voort gezet onderwijs noodzakelijk is om het Noorden in hot algemeen en juist Leeuwarden in het bijzonder een stimulans te geven voor een verdere ont wikkeling. Op basis van oen door ons opgestelde prognose zal een openbare m.e.a.o.- school in Leeuwarden ten minste 210 leerlingen tellen en daarmede van een voldoende omvang zijn. Wij leggen deze prognose voor IJ ter inzage. Hen raming van het Cogvo-oureau, uitgaande van het aantal 17 -21 jarigen in 1972 in het voedingsgeoied, komt op een totaal van ca. 340 leerlingen voor alle in richtingen. Gelet op deze prognose zou voor het openbaar onderwijs op een school van iets geringere omvang moeten worden gerekend. Het bestuur heeft zijn beleid op laatstgenoemde prognose gebaseerd. Leze prognose bevat naar onze mening een zeer bedenkelijk element. Het aantal 17 -21 jarigen wordt namelijk berekend met toepassing van oen verhoudingsgetal, welk getal wordt verkregen door het aantal 17-21 jarigen op 31 december 1965 te vergelijken met het aantal 10-14 jarigen op 31 december 1958. Dit verhoudingsgetal is voor onze regio 52.7 en veronderstelt derhalve een afvloeiing van inwoners uit deze leeftijdsgroep. Het baseren van het beleid op een prognose van de huidige situatie is naar onze mening onjuist en betekent voor de stimulerings gebieden een versterking van de teruggang. Stimuleringsmaatregelen zullen juist de natuurlijke groei vasthouden en zullen het aantal 17-21 jarigen doen stijgen, dit in tegenstelling tot hetgeen nu wordt gesteld. De door ons ontwikkelde prognose hanteert dit verhoudingsgetal niet, doch gaat uit van de werkelijke gegevens en bouwt daarop voort. Zij is naar onze mening meer aanvaardbaar. -- ;il e a.o.-scl warden edig mogelijk tol stand moet kom j n mit r het jaar 1971 dient te worden opgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 79