No. 4655
NE RAAD NER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 26 maart
1969 (bijlage no. 108);
BESLUIT
met mevrouw N. Brandsma- de Jong, wonende te Leeuwarden, Lekkumerweg 84,
een overeenkomst aan te gaan tot het ontbinden van de pachtovereenkomst
ten aanzien van een ter plaatse aangegeven zuid-oostelijk gedeelte van
het perceel weiland, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie H, no.
380, ter grootte van plm. 650 ca, onder toekenning van een schadeloos
stelling groot 819,-- en voorts onder de bedingen, welke zijn opgenoren
in de bij dit besluit behorende ontwerp-pachtontbindingsovereenkomst.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Beroep van de heer Mr. J.H. Beek, alhier, tegen weigering van een door hem
gevraagde vergunning ingevolge de Voorbereidingsverordening, voor het vesti
gen van een kegelbaan en bar/dancing in het perceel Lange Marktstraat 38 al
hier.
Bijlage no. 109 Leeuwarden, 26 maart 1969»
Aan de Gemeenteraad.
De heer Mr. J.H. Beek, Willemskade 4? gemachtigde van de heer A. Boukes,
beiden te Leeuwarden, heeft bij een op 14 januari 1969 ingekomen brief bij U
beroep ingesteld tegen ons besluit van 12 december 1968, no. 14500-W/H, houden
de weigering van een vergunning ingevolge de zgn. Voorbereidingsverordening,
voor het vestigen van een kegelbaan en bar/dancing in het pand Lange Markt
straat 33 alhier, Het beroepschrift en onze afwijzende beschikking met de
bijbehorende bescheiden liggen voor U ter inzage.
Hierna volgen de overwegingen, die geleid hebben tot onze beslissing
In Uw vergadering van 26 mei 1965 hebt U het Structuurplan voor de binnen
stad aanvaard. Ingevolge dit plan kan het onderhavige perceel niet worden ge
handhaafd, aangezien ter plaatse een weg is geprojecteerd, die deel uitmaakt
van de westelijke binnenstadstangentOm te voorkomen, dat de uitvoering van
het structuurplan wordt bemoeilijkt door ongewenste bebouwing of ongewenst
gebruik is de Voorbereidingsverordening vastgesteld.
Op grond van het bepaalde in artikel 4 van deze verordening is het verbo
den zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een bestaand gebouw, de
daarin begrepen ruimten en de aanhorigheden daarvan als bedrijfsruimte te ge
bruiken of te laten gebruiken. Een dergelijk verbod geldt niet voor een ruimte,
die bij het inwerkingtreden van de verordening -i.e. 19 januari 1968 - bedrijfs
ruimte is, zolang het gebruik zonder wezenlijke onderbreking plaats vindt,
overeenkomstig de bestaande, kenmerkende bestemming en de ruimte - behoudens
noodzakelijke herstel- of restauratiewerkzaamheden - niet geheel wordt ver
nieuwd of veranderd, dan wel wordt uitgebreid. Onder wezenlijke onderbreking
wordt verstaan een onderbreking gedurende een aangesloten tijdvak van een
halfjaar.
Het onderhavige perceel is reeds van een tijdstip gelegen vóór de inwer
kingtreding van genoemde verordening niet meer in gebruik.
In verband met de bestemming, die ingevolge het Structuurplan op het onder
havige perceel rust, hebben wij de heer Beek dan ook medegedeeld, dat wij niet
bereid zijn de gevraagde vergunning te verlenen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6 van de Voorbereidingsverordening kan de
belanghebbende binnen een maand na de dag van ontvangst van het besluit bij de
Gemeenteraad beroep instellen. Het desbetreffende besluit is op 16 december
1968 verzonden en op die datum door de heer Beek ontvangen, zodat het beroep
schrift tijdig is ingediend en appellant in zijn beroep kan worden ontvangen.
In zijn beroepschrift voert de heer Beek diverse gronden aan, die naar
zijn mening tot de slotsom moeten leiden, dat de vergunning alsnog dient te
worden verleend.
Ten aanzien van de door appellant aangevoerde gronden merken wij het
volgende op.
Wij zijn er van overtuigd, dat de realisering van het Structuurplan voor
de binnenstad nog verscnillende moeilijkheden met zich mee zal brengen. Het
is voorts mogelijk, dat bij de uitwerking incidentele wijzigingen nodig zullen
blijken.