No. 5803 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen een op 20 februari 1969 ingekomen aanvraag van het bestuur van de btichting Katholiek Jnderwijs Leeuwarden, gevestigd te Leeuwarden, om gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de aanschaffing van gor dijnen in de zeven leslokalen, de hoofdenkamer en het gymnastieklokaal van de school voor gewoon lager onderwijs, de Sint BonifatiusschoolBaljee- buurt 52 alhier; overwegende, dat de aanvraag voldoet aan de in artikel 73 der Lager- onderwijswet 1920 gestelde eisen; dat door de inwilliging van de aanvraag, voor zover het betreft de aanschaffing van gordijnen voor de leslokalen en de hoofdenkamer de nor male eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, niet zullen wor den overscnreden dat dit wel het geval is, voor zover het betreft de aanschaffing van gordijnen voor het gymnastieklokaal, aangezien het in het belang van het gewoon lager onderwijs niet noodzakelijk is de ramen van dit lokaal van gordijnen te voorzien; gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders van 16 april 1969 (bijlage no. 141 BESLUIT I. de gevraagde medewerking voor de aanschaffing van gordijnen voor de leslokalen en de hoofdenkamer te verlenen; II. de gevraagde medewerking voor de aanschaffing van gordijnen voor het gymnastieklokaal te weigeren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Voorbereiding bestemmingsplannen. Bijlage no. 142 Leeuwarden, 16 april 1969 Aan de Gemeenteraad. In Uw vergadering van 23 december 1968 heeft U uitvoerig gesproken over ons voorstel d.d. 27 november 1968 (bijlage no. 446), inzake de voorbereiding van de bestemmingsplannen voor onze gemeente. Deze bespreking resulteerde in de bereidverklaring onzerzijds om de voorbereiding van de bestemmingsplannen voo r Camminghaburenhet zogenaamde buitengebied en een aantal gedeelten van de bebouwde kom van de stad, alsmede de aanpassing van verschillende uitbreidings plannen aan de nieuwe wetgeving, in nader overleg met de directeur der Openbars Werken, aan particuliere bureaus op te dragen. V/ij zegden U toe U vóór 1 april a.s. voorstellen terzake te doen. Wij hebben ons nader over deze aangelegenheid beraden. Ook hebben wij besprekingen gevoerd met bureaus, die naar onze mening voor een opdracht als bovenbedoeld in aanmerking zouden kunnen komen. V/ij kunnen U thans de volgen de mededelingen doen. 1. CamtninghaburenV/ij deelden U reeds mede, dat wij -na overleg met onze stedebouwkundig adviseur, Ir. J.-a. Kuiper- overde voorbereiding van dit plan contact hebben opgenomen met Ir. H.T. Vink van het Bureau voor ^rcnitectuur en otedebouw Wieger Bruin, Vink en Van de Kuilen te Amsterdam. Ir. Vink heeft zich intussen bereid verklaard een opdracht terzake te aanvaarden. 2. Buitengebied. Over de voorbereiding van een bestemmingsplan voor het bui tengebied -waartoe wij de dorpen niet rekenen- hebben wij besprekingen ge voerd met het Adviesbureau voor stedebouw Ir. J.J.M. Vegter en H. Vijn te Leeuwarden. Dit bureau heeft zich bereid verklaard dit plan te ontwerpen en verwacht, dat zij daarin binnen afzienbare tijd zal slagen. 3. Deelplannen voor de bebouwde kom van de stad. Ingevolge de wens van de raad hebben wij teven overwogen bepaalde deelplannen voor de stad door derden te laten voorbereiden. Omdat wij plaatselijke bekendheid voor dit, allerminst eenvoudige, werk van groot belang acnten, hebben wij ook over het ontwerpen van dergelijke deelplannen gesproken met het te Leeuwarden gevestigde bureau van Ir. J.J.M. Vegter en Hi Vijn. Wij merken echter op, dat de verschillende stadsdelen veelal bijzonder nauw met elkaar samenhangen en dat het met het oog daarop moeilijk kan zijn voor deze gedeelten van de stad plannen te laten ontwerpen door meer dan één bureau. Daarkomt bij, dat de stedebouwkundige af deling van onze dienst der Openbare Werken reeds bezig is met de voorbereiding van plannen voor diverse onderdelen van de binnenstad. Het inschakelen van een ander bureau bij dit werk zou naar onze mening op te grote bezwaren stuiten. Dit bezwaar zal zich in veel mindere mate laten gevoelen ten aanzien van niet direct met de binnenstad samenhangende stadsdelen. Het ligt in de bedoeling, dat de heren Vegter en Vijn een aantal besprekingen op technisch niveau, waar bij ook de stedebouwkundige adviseur, Ir. J.A. Kuiper, aanwezig is, zullen bij wonen, om daarna in overleg te komen tot eventuele aanwijzing van één of meer stadsdelen, waarvoor door genoemd bureau een bestemmingsplan zou kunnen worden voorbereid. Het is waarschijnlijk, dat daarbij tevens wordt betrokken de aan passing van verschillende uitbreidingsplannen aan de nieuwe wettelijke voor schriften. 4. Lekkumerend. Het uitbreidingsplan Lekkumerend is onlangs bij KoninklijK besluit goedgekeurd. Wij streven er naar in de loop van dit jaar te beginnen met de werkzaamheden voor het bouwrijpmaken van dit gebied, uiteraard voorzo ver nog nietbebouwd. Het laat zich echter aanzien, dat dit plan nog wel enige wijziging behoeft. Een dergelijke wijziging dient naar onze mening te worden voorbereid onder toezient van het Architectenbureau Van den Broek en Bakema te Rotterdam. Dit bureau is hiertoe bereid. Het op tekening brengen van een her zieningsplan en de aanpassing van het nog onder vigeur van de 'Woningwet 1901

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 187