5890
DE RAAD DER GEÏIEEIITE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1b april 1369
jlage no146
BESLUIT:
aan te kepen van mevrouw M.J. Wijmenga-Zwolle, wonende te De Meern,
Meentweg 88, en consorten, de percelen weiland, kadastraal bekend ge
meente Hardegarijp, sectie G, nummers 26,27,28,29 en 50, groot res
pectievelijk 0,51o 70 ha, 0.75-50 ha, 0.77-90 ha, 1.03-60 ha en
0.35.60 ha, welke percelen op de bij dit besluit behorende tekening
roodgekleurd zijn aangegeven, voor een prijs van 25-822,50 in totaal
en voorts onder de volgende bedingen:
1. de grond wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aanwezig
is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten en daar
aan verbonden rechten, vrij van hypotheek, doch in het genot van
pacht
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van
overdracht
3- van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen,
welke van de over te dragen percelen worden geheven, voor rekening
van de gemeente Leeuwarden;
4- de verkopers zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot ai
wegens uitwinning;
5- partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding,
als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wetboek
6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente Leeu
warden;
de onder I bedoelde percelen onder te brengen in het Grondbedrijf,
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Algemene Politieverordening.
Bijlage no. 147 Leeuwarden, 18 april 1969-
Aan de Gemeenteraad.
Hierbij bieden wij U een ontwerp van een nieuwe Algemene Politiever
ordening voor de gemeente Leeuwarden ter vaststelling aan.
Wij delen U daarbij het volgende mede.
Op 2' februari 1966 besloot U, gevolg gevende aan ons voorstel van 20
januari 1966, (bijlage no. 23), een commissie ad hoc in te stellen met als
taak het toen bijna gereed zijnde voorontwerp van een nieuwe Algemene Poli
tieverordening in studie te nemen en te zijner tijd ons en de raad terzake
te adviseren. Bij een brief van 23 februari 1966 hebben wij de leden van die
commissie een exemplaar van het bedoelde voorontwerp doen toekomen. Wij had
den toen zelf, naar wij daarbij meedeelden, nog geen kennis kunnen nemen
van de inhoud van dat voorontwerp, zodat daaruit in geen enkel opzicht een
standpunt van ons college mocht worden afgeleid. Enerzijds stelde dat de
commissie in de gelegenheid in alle vrijheid haar oordeel over de inhoud van
het voorontwerp te vormen, anderzijds behielden wij ons vanzelfsprekend ten
deze ook alle rechten voor. Wij spraken tegenover de commissie de hoop uit
in goed overleg met haar te kunnen komen tot een voor de commissie zowel als
voor ons geheel aanvaardbaar ontwerp, dat mettertijd aan de raad ter vast
stelling zou kunnen worden aangeboden.
Bij een brief van 20 november 1968 legde de commissie ons het door haar
samengestelde nieuwe ontwerp-Algemene Politieverordening, vergezeld van haar
Memorie van Toelichting daarop, voor. Teven voegde zij daarbij een ontwerp
besluit tot vaststelling van de Algemene Politieverordening en tot het
treffen van enkele daarmee samenhangende juridische voorzieningen. Bedoelde
brief met de daarbij behorende bijlagen hebben wij voor U ter inzage gelegd.
Aan de voorzitters van alle fracties uit de raad doen wij voorts een exem-
plaar van die brief met het ontwerp van de commissie en haar Memorie van
Toelichting toekomen.
Wij menen verder goed te doen in dit voorstel - evenals was gedaan in
de Memorie van Toelichting bij het voorontwerp en evenals de Commissie ad
hoc in haar Memorie van Toelichting heeft gedaan - enkele algemene aspecten
van het hier aan de orde zijnde onderwerp te belichten.
IWenselijkheid van de vervanging van de A.P.Y.
De thans geldende Algemene Politieverordening van de gemeente Leeuwarden
is vastgesteld bij raadsbesluit van 22 maart 1910 (Gemeenteblad 1910, no. 12).
Zij werd herhaaldelijk gewijzigd. Het verdient naar onze overtuiging aanbe
veling thans tot een grondige vernieuwing van deze verordening over te gaan
omdat
1c. zij gelcidclijkaan tengevolge van de maatschappelijke ontwikkeling leem
ten is gaan vertonen;
2e. verschillende daarin voorkomende bepalingen momenteel naar inhoud en/of
formulering sterk verouderd zijn;
3e. een aantal van haar bepalingen intussen is achterhaald of in haar werking
is beïnvloed door nieuwe wettelijke regelingen;
4e. de strafmaat, althans voor wat de boetebedragen betreft (maximum voor
verschillende groepen van delicten onderscheidenlijk 75» f 25,--
f 15,10,-- en 5» niet in alle opzichten meer in overeenstem
ming moet worden geacht met de zwaarte van de overtredingen;
5e. een bijeenbrengen van gemeentelijk strafrecht, thans verspreid over
diverse verordeningen, (dus een verdere codificatie) - voorzover voor
het handhaven van een afzonderlijke regeling althans geen duidelijke
redenen bestaan - als wenselijk is te beschouwen.