f?
Strafvordering opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van over
tredingen van deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aan
te wijzen ambtenaren bij de dienst van het bouw- en woningtoezicht, de
markt- en havendienst, de dienst van openbare werken, de dienst reiniging
en brandweer en de dienst voor sport en recreatie, ieder voor zoveel betreft
de zaken, die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
.Artikel A 7
1Aan ieder van hen, die met het opsporen van overtredingen van deze
verordening belast zijn, wordt de last verstrekt voor het opsporen van die
overtredingen, voorzover hij daarmee belast is, te allen tijde woningen,
alsmede besloten lokalen, erven en andere al dan niet afgesloten ruimten
en gronden tegen de wil van de rechthebbende, bewoners of gebruikers binnen
te treden of te betreden.
2. Aan hem, aan wie burgemeester en wethouders ter uitvoering van deze
verordening opdragen, het wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toe
stand herstellen van hetgeen in strijd met deze verordening is of wordt ge
houden, genaakt of gesteld, ondernomen, nagelaten, beschadigd of weggenomen,
wordt de last verstrekt voor het uitvoeren van deze opdracht te allen tijde
woningen, alsmede besloten lokalen, erven en andere al dan niet afgesloten
ruimten en gronden tegen de uil van de rechthebbenden, bewoners of gebruikers
binnen te treden of te betreden.
3. De in het eerste en in het tweede lid verstrekte last geldt, voorzo-
veel zij het binnentreden van woningen betreft, slechts voor het opsporen
van overtredingen van voorschriften van deze verordening, die strekken tot
handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot bescherming van het
leven of de gezondheid van personen, onderscheidenlijk voor de verwezenlijking
van dergelijke voorschriften.
Artikel A 0.
1ken ingevolge deze verordening verleende vergunning of ontheffing is
slechts van kracht indien zij schriftelijk is verleend.
2. Een ingevolge deze verordening verleende vergunning of ontheffing
geldt tot wederopzegging. Het orgaan, waaraan bij deze verordening de bevoegd
heid is gegeven enige vergunning of ontheffing te verlenen, kan een tijdstip
bepalen waarop de vergunning of ontheffing in ieder geval vervalt.
3. Indien het orgaan, dat bevoegd is tot het verlenen van de vereiste
vergunning of ontheffing, zelf handelt of tot het handelen opdracht heeft
gegeven, wordt die vergunning of ontheffing geacht te zijn verleend.
4. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste
vordering van hen, die een algemene opsporingsbevoegdheid hebben, of van hen,