Artikel A 10.
1Aon in deze verordening gestelde termijn, die op zaterdag, zondag
of algeneen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerst
volgende dag, die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag
is
2. Het vorige lid geldt niet voor termijnen, bepaald door terugreke
ning vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.
3. Een in deze verordening gestelde termijn van ten minste drio
dagen wordt zo nodig zoveel verlengd, dat daarin ten minste twee dagen
voorkonen, die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag
zijn.
4' Algeneen erkende feestdagen in de zin van deze verordening zijn:
de nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide
kerstdagen, de Hemelvaartsdag en de dag, waarop de verjaardag des Konings
wordt gevierd.
5. Voor de toepassing van deze verordening wordt de Goede Vrijdag
net de in het vorige lid genoemde dagen geli jlcgesteld
6. Voor de toepassing van doze verordening worden de krachtens
artikel 4, derde lid, van de Algemene termijnenwet bij Koninklijk besluit
aangewezen dagen met de in het vierde lid genoemde dagen gelijkgesteld.
7. Dit artikel geldt niet voor termijnen omschreven in uren, in meer
dan negentig dagen, in meer dan twaalf weken, in meer dan drie maanden
of in con of neer jaren.
Artikel A 11
1Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een verzoek om ver
gunning oi ontheffing ingevolge deze verordening binnen één maand nadat
dat verzoek is ingekomen.
2. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen.
7an oen verdaging doen zij de verzoeker voor het verstrijken van de termijn,
waarbinnen zij zonder verdaging een beslissing omtrent het verzoek hadden
moeten nemen, schriftelijk mededeling.
3. Hetgeen is bepaald in de voorgaande leden is van overeenkomstige
toepassing met betrekking tot een verzoek om vergunning of ontheffing,
ton aanzien waarvan ingevolge artikel A 9 het nemen van een beslissing
aan oen ambtenaar is opgedragen.
Artikel A 12.
Uanneer een verzoek om vergunning of ontheffing ingevolge deze verorde-
ning bij bui gomees oer en wethouders of bij een ambtenaar, aan wie ingevolge
artikel A 9 de beslissing op oen zodanig verzoek is opgedragen, wordt inge-