I '<a Vaststellen van een Verordening op de Noorderbegraafplaats. Bijlage no. 65. Leeuwarden, 12 februari 1969. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge de thans geldende Verordening op de Noorderbegraafplaats kunnen Burgemeester en Wethouders het uitsluitend recht verlenen tot het begraven van lijken van volwassenen en kinderen alsmede tot het begraven van asbussen voor de tijd van 20, 40, 60, 80 en 100 jaren. Uit een terzake door ons ingesteld onderzoek, dat zich uitstrekte over een zevental jaren, is gebleken, dat van het recht om te begraven voor de tijd van 60, 80, 100 jaren slechts verhou dingsgewijs weinig gebruik wordt gemaakt. Een overzicht van het aantal uit gegeven graven in de jaren 1961 tot en met 1967» verdeeld naar de termijnen van uitgifte, ligt voor U bij de stukken ter inzage. Als oorzaak van de slechts geringe belangstelling voor graven voor langere termijnen zouden wij vallen noemen het hogere bedrag, dat verschuldigd is, en het feit, dat na het verstrijken van een kortere termijn van uitgifte, ver lenging mogelijk is. Wij menen dat. gelet op de geringe omvang van het gebruik, dat er van wordt gemaakt, de mogelijkheid tot uitgifte van een graf voor 60, 80 en 100 jaren wel gemist kan worden. Afschaffing van dit recht kan voor de gemeente een besparing betekenen op de exploitatielasten van de begraafplaats, terwijl bovendien daardoor de continuiteit van het gebruik van de begraafplaats meer gewaarborgd zal zijn. Het zal dan immers mogelijk zijn bepaalde gedeelten van de begraafplaats tor gelegener tijd te sluiten, en - uiteraard mot in achtneming van hetgeen daaromtrent in de Wet op de Lijkbezarging is bepaald - te ruimen en eventueel opnieuw in gebruik te nemen In dit verband wijzen wij er op, dat een sluiting in de praktijk pas zal kunnen plaats vinden, indien de termijn waarmee de oorspronkelijke uitgiftetermijn voor graven *p een afdeling van de begraafplaats is verlengd, is verstreken. Het lijkt ons gewenst de verlengingstermijn te stellen cp 20 jaren. Hoewel verlenging steeds mogelijk blijft, zal, afhankelijk van de toestand van het moment, als dan door ons kunnen worden beoordeeld, of verlenging van het recht nog kan worden tcegestaan. Wij hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de Verordening op de Noorderbegraafplaats, waarvan in de praktijk is gebleken, dat zij niet in alle opzichten voldoet, opnieuw te redigeren. De in de huidige verordening opgenomen bepalingen, omtrent het plaatsen van urnen kunnen vervallen, omdat in de praktijk is gebleken, dat er aan dergelijke bepalingen geen behoefte bestaat. Indien na crematie de as van een cverledsiein een urn wordt bijge zet, geschiedt dit veelal bij het crematorium. De regeling met betrekking tot het begraven van asbussen is blijven bestaan. Hieraan bestaat tot *p heden zeker behoefte. Het karakter dat deze verordening draagt is eigenlijk geen ander dan dat van een huishoudelijk reglement. Strafbepalingen zijn er dan **k niet in pgen men. In de behoefte aan publiekrechtelijke straf-)bepalingen ten aan zien van de openbare orde >p de begraafplaatsen wordt varzien d^r de Ver ordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente Leeuwarden. Hoewel laatstgenoemde verordening sterk verouderd is, achten wij wijziging daarvan thans niet meer nodig, aangezien er met betrekking tot deze materie bepalingen zijn opgenomen in de in voorbereiding zijnde /ntwerp- Algemens Politieverordening. Tenslotte zij nog vermeld, dat de onderhavige verordening slechts betrek king heeft op de Noorderbegraafplaats en dus niet van toepassing is ten aan zien van de onlangs door de gemeente overgenomen begraafplaats Huizum. Ge zien de bestaande situatie op laatstgenoemde begraafplaats verdient het onzes inziens geen aanbeveling voor beide begraafplaatsen één verordening vast te stellen. Overigens is het raadsbesluit tot overname van de begraafplaats Huizum ook nog niet goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Zodra zulks het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 22