llo. 6065
DE RAAD DER GEÏ1SENTE LEEUWARDER;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 april
1969 (bijlage no. 153);
Gelet op het besluit van de Raad van 24 juni 1968, no. 9004 05
BESLUIT
I. de Gemeente, onder afstand van de voorrechten van uitwinning en schuld
splitsing en van alle andere voorrechten en exeptiën bij de wet aan
borgen toegekend of nog toe te kennen, in het bijzonder ook van de voor
rechten welke zij te harer bevrijding zou kunnen ontlenen aan het be
paalde in de artikelen 1466, 1885, 1886 en 1887 van het Burgerlijk Wet
boek, te stellen tot borg ten behoeve van het Gemeenschappelijk Admini
stratiekantoor, gevestigd te Amsterdam, tot zekerheid van de nakoming
van al de verplichtingen van de woningstichting "Leeuwarden-Leeuwar-
deradeel", gevestigd te Leeuwarden, voortvloeiende uit een door haar
net het Gemeenschappelijk Administratiekantoor, gevestigd te Amsterdam,
te sluiten overeenkomst van geldlening groot 400.000,of zoveel
minder als de stichtingskosten van 13 bejaardenwoningen te Wirdum,
voor de financiering uaarvan de opbrengst van de geldlening zal worden
aangewend, zullen bedragen, tegen een koers van 99^ en verder onder de
voorwaarden, welke door de Woningstichting in de van de overeenkomst van
geldlening op te maken akte zullen worden overeengekomen, als onder meer;
dat de lening zal worden opgenomen in 2 termijnen elk groot 200.000,
onder inhouding van Y/o bereidstellingsprovisiewaarvan de eerste termijn
vervalt op 2 juni 1969 en de tweede en laatste termijn op 2 december
1969;
dat de lening een looptijd zal hebben van 40 jaar;
dat van het onafgeloste gedeelte van het bedrag der lening door geld-
neenster een tegen Jc/0 per jaar te berekenen rente zal worden betaald;
dat de voldoening van rente en aflossing zal geschieden in de vorm van
annuiteiten, elk groot 30-003,66, voor het eerst op 2 september 1970
en voor het laatst op 2 september 2009, me"t dien verstande dat de
helft van het in de annuiteit begrepen rentebestanddeel, telkens een
half jaar eerder zal worden voldaan, derhalve voor het eerst op 2 maart
1970 enzovoorts;
dat algehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing der lening gedurende
de eerste tien jaren is uitgesloten en daarna gedurende de volgende vijf
jaren slechts mogelijk is tegen betaling van een vergoeding van 1 \f/o van
het vervroegd af te lossen bedrag en daarna tegen betaling van een ver
goeding van V-jo van het vervroegd af te lossen bedrag.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.