3. Wanneer de vergunning "betreft een of meer voorwerpen of beplantingen ten behoeve van een grafruimte op de begraafplaats, waarvoor het recht, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verleend, wordt zij ge steld op naam van de in het register ingeschreven rechthebbende. Overgang van dix recht wordt geacht mede in te houden de overgang van het uit de vergunning voortvloeiende recht. 4. Indien de vergunning betreft een of meer voorwerpen of beplantingen ten behoeve van een grafruimte op de begraafplaats, waarvoor geen recht als bedoeld in artikel 3? eerste lid, is verleend, wordt zij gesteld op naam van de aanvrager. Bij overlijden van de houder van de vergunning wordt de vergunning gesteld op naam van degene, die zich daartoe binnen drie maanden na dit overlijden aanmeldt. Artikel 17. Aan een voorwerp als bedoeld in artikel 16 dient, indien het zich daartoe naar het oordeel van de directeur leent, een kenteken te worden aangebracht overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften. Artikel 18. Verwelkte bloemen, kransen en takken, ernstig beschadigde voorwerpen te ver uitlopende en vergane beplantingen, alsmede voorwerpen en be plantingen, die in strijd met artikel 16 zijn aangebracht of worden ge houden, kunnen zonder voorafgaande waarschuwing vanwege Burgemeester en Wethouders worden verwijderd. Artikel 19. 1. Het is verboden voorwerpen of beplantingen als bedoeld in artikel 16 te verwijderen of deze, indien ze verwijderd zijn, weder aan te bren gen. 2. Door of vanwege de directeur kan aan de houder van de desbetreffende vergunning ontheffing van dit verbod worden verleend. Het verwijderen en weder aanbrengen van de voorwerpen geschiedt door of namens de houder en voor zijn rekening. Artikel 20. - - 1. De vergunning als bedoeld in artikel 16 vervalt; a. wanneer de houder van de vergunning schriftelijk verklaart op de vergunning geen prijs meer te stellen; b. wanneer zij betreft een of meer voorwerpen of beplantingen als bedoeld in artikel 16 ten behoeve van een grafruimte, waarvoor het recht als bedoeld in artikel 3? eerste lid, is verleend, indien dit recht vervalt; c. wanneer zij betreft een of meer voorwerpen of beplantingen als bedoeld in artikel 16 ten behoeve van een grafruimte, waarvoor geen recht als bedoeld in artikel 3? eerste lid, is verleend, na het verstrijken van de termijn van 10 jaren na de dag der begra ving van het lijk van de persoon ter ere van wie het onder de vergunning begrepene was aangebracht; d. wanneer zij betreft een of meer voorwerpen of beplantingen als bedoeld in artikel 16 ten behoeve van een grafruimte, waarvoor geen recht als bedoeld in artikel 3» eerste lid, is verleend, indien ue houder van de vergunning is overleden en binnen 3 maan den na dit overlijden niemand zich voor het op zijn naam stellen van de vergunning heeft aangemeld. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning vervallen verklaren: a. wanneer de aan de vergunning verbonden voorschriften naar hun oordeel niet genoegzaam worden nagekomen; 5 - b. wanneer de houder van de vergunning, op grond van het bepaalde in artikel 22, derde lid, belast met het onderhoud van hetgeen onder zijn vergunning is begrepen, dit onderhoud naar hun oordeel niet genoegzaam uitvoert; c. wanneer de houder van de vergunning nalaat de door hen nodig ge achte herstellingen of vernieuwingen aan te brengen aan hetgeen onder zijn vergunning is begrepen. Artikel 21 De gemeente is niet aansprakelijk voor beschadiging van een onder een vergunning begrepen voorwerp of beplanting. Het onderhouden, herstellen en vernieuwen van grafbedekkingen en graf beplantingen Artikel 22 1. Zolang een vergunning als bedoeld in artikel 16 van kracht is, ge schiedt het onderhoud van hetgeen onder deze vergunning is begrepen door en voor rekening van de gemeente. 2. Eet herstellen en vernieuwen van hetgeen onder de vergunning is be grepen geschiedt door of vanwege de houder van de vérgunning en voor zijn rekening. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen op schriftelijk verzoek van de houder van de vergunning het in het eerste lid bedoelde onderhoud onder door hen te stellen voorwaarden aan hem overlaten. 4. Voor de werkzaamheden, die de houder van de vergunning verricht of doet verrichten krachtens het bepaalde in het tweede of derde lid van dit artikel, wordt hij geacht de in artikel 19 bedoelde toestem ming te hebben gekregen. Maatregelen van orde Artikel 23. 1. De begraafplaats is voor bezoekers toegankelijk gedurende de maanden april tot en met oktober tussen G.00 en 18.00 uur en gedurende de overige maanden tussen o.OO en i f.00 uurOp zon— en algemeen erken de christelijke feestdagen is de begraafplaats van 9.00 uur tot 18.00 onderscheidenlijk 17.00 uur toegankelijk. Kinderen beneden de leeftijd van IA jaren hebben op de begraafplaats geen toegang zonder geleide. Artikel 24. Beroep 1 an e._ _c door do directeur op grond van deze verordening genomen be schikking üot weigering of tot intrekking van een vergunning staat voor de aanvrager van die vergunning onderscheidenlijk degene, aan wiedde vergunning is verleend, gedurende een maand nadat de desbe- tro.i 1 ende beschikking aan hem is uitgereikt of verzonden schriftelijk beroep open op burgeme ster en wethouders. 2. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent een beroep als in het eerste lid bedoeld binnen oen maand nadat het desbetreffende beroep schrift bij hen is binnengekomen. J10 o en ovgiY;an2;,jbepaliniR Artike1 23 i. Deze verordening 1 reeds in werking op een door Burgemeester en Wet houders te bepalen tijdstip.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 24