Artikel 4° 1. De lengte van een grafruimte, bestemd voor een begraving als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, is 2.10 meter en de breedte 1 meter, 2. De afmetingen van een grafruimte, bestemd voor een begraving als be doeld in artikel 3, eerste lid onder b, worden naar omstandigheden door Burgemeester en Wethouders of namens hen door de directeur vast gesteld. 3. De afmetingen van een ruimte, bestemd voor een begraving als bedoeld in artikel 3? eerste lid, onder c, worden namens Burgemeester en Wet houders vastgesteld door de directeur. Voor het begraven van een as- bus dient gebruik te worden gemaakt van een door de gemeente te leveren keldertje. Artikel 3° 1. Het recht, bedoeld in artikel 3? eerste lid onder a en b, wordt slechts verleend, indien aannemelijk wordt gemaakt, dat het lijk van een op het tijdstip der aanvraag reeds overleden persoon in de ge vraagde grafruimte zal worden begraven. 2. Het recht, bedoeld in artikel 5? eerste lid onder c, wordt slechts verleend, indien aannemelijk wordt gemaakt, dat de as van een op het tijdstip der aanvraag reeds overleden persoon, in de gevraagde graf ruimte zal worden begraven. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen in daarvoor naar hun mening in aanmerking komende gevallen van het bepaalde in de vorige leden af wijken. Artikel 6 Het recht, bedoeld in artikel 3?eerste lid, is voor overgang onder algemene en bijzondere titel vatbaar. Artikel 7» 1Het recht, bedoeld in -artikel 3s eerste lid, kan slechts worden uit geoefend door degene, die als rechthebbende in het daartoe bestemde register is ingeschreven. 2. De inschrijving in het register geschiedt namens Burgemeester en- Wethouders door de directeur. 3» Inschrijving van de rechthebbende in het register na overgang van het recht geschiedt op vertoon van de nodige bewijsstukken. Artikel 8. 1. Het recht, bedoeld in artikel 3» eerste lid, vervalt: a. wanneer de tijd, waarvoor het recht is verleend, is verstreken; b. wanneer de rechthebbende ten behoeve van de gemeente schriftelijk afstand doet van het recht; c. wanneer het gedeelte van de begraafplaats, waarin de grafruimte waarvoor heo recht is verleend, zich bevindt, is gesloten ver klaard. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen het recht vervallen verklaren: a. wanneer uer verkrijging van het recht in verband met het bepaalde in artikel 5 onjuiste inlichtingen zijn verstrekt; b. wannee_ vinnen een jaar na het overlijden van de in het register ingeschreven rechthebbende na oproeping in de plaatselijke bladen geen rechtsopvolger zich voor de inschrijving als rechthebbende heeft aangemeld; c. wanneer ingeval van overdracht van het recht binnen een jaar na deze overdracht geen rechtsopvolger zich voor inschrijving als rechthebbende heeft aangemeld. Verbetoren van de verwarmingsinstallatie in het stadhuis en van de ventilatie in de raadzaal. Bijlage no. 66 Leeuwarden, 12 februari 1969 Aan de Gemeenteraad. Dc verwarmingsinstallatie in het stadhuis functioneert niet bevredigen! Het name in de raadzaal is de verwarming soms ontoereikend. Wij hebben daarom laten nagaan hoe in de huidige situatie verbetering kan worden gebracht. Daar- bij is ook aandacht geschonken aan de onvoldoende ventilatiemogelijkheid in de raadzaal. Wij doen U het voorstel de verwarmingsinstallatie in het stadhuis, die thans nog net olie gestookt wordt, te verbeteren en deze geschikt te maken voor stoken met gas. Bovendien stellen wij U voor de ventilatie in de raadzaal te verbeteren. Het plan omvat a. vervanging van de oude ketels, die niet meer omgebouwd kunnen worden, door twee nieuwe met atmosferische branders, verwijdering van de olietank uit het ketelhuis, aanpassing van het leidingcircuit en de pompcapaciteit en het aanbrengen van een weerafhankelijke regeling; b. vervanging van twee convectoren in de raadzaal door twee geruisarme venti lator-units met buiten-luchtaansluiting, aparte aanvoer van het. ketelhuis naar de drie (overblijvende) convectoren en naar de twee ventilator-units, maken van onzichtbare ventilatieopeningen boven de vier verlichtingsorna- menten en plaatsing van een ventilator op de zolder voor liet afzuigen van lucht uit de raadzaal. De kosten van de onder a en b genoemde werkzaamheden worden geraamd op respectievelijk 35.000,— en 12.500,--, in totaal derhalve op 47.500, Voor wat betreft de dekking van het bedrag van 47.500,delen wij U het volgende mede. In de aanbiedingsbrief bij de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1969 deelden wij U op blz. 16 mede, dat het in ons voornemen lag U binnenkort een voorstel te doen tot overheveling van een bedrag van 145.000,van volgno. 634 (stelpoot voor kapitaalolasten van nieuwe werken) naar volgno. 642 (stel poot voor diverse voorzieningen,)welk bedrag overeenkomt met het gedeelte- van de rente over nieuwe investeringen, dat .naar voadt verwacht, in 1969 niet be hoef c co worden besteed. Dit bedrag zou kunnen worden gebruikt voor het in eens dekken van grotere incidentele uitgaven, dan die welke ten laste van de poot voor onvoorziene uitgaven plegen te worden gebracht. Hij zijn van oordeel, dat de onderhavige uitgaaf in aanmerking komt om te worden gedokt uit de genoemde stelpost voor bijzondere voorzieningen. Onder mededeling, dat het advies van de Financiële Commissie ter inzage ligts uollen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ont werp Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. de Jong, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 26