Wijziging Delegatieverordening onderwijs. Bijlage no. 176. Leeuwarden, 7 mei 1969. Aan de Gemeenteraad. Onder vigeur van de Hoger-onderwijswet en de Iliddelbaar-onderwijs- wet werd het docerend personeel aan de scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs in vaste dienst benoemd door Uw Raad, terwijl ook de bevoegdheid tot het verlenen van ontslag, zowel aan vast als aan tijdelijk personeel, bij berustte. Het benoemen van leraren in tijdelijke dienst aan deze scholen was aan ons college gedelegeerd. Beide wetten bepaalden, dat de rector/directexir en leraren der ge meentescholen door de Gemeenteraad werden benoemd en ontslagen. Ten aan zien van benoemingen in tijdelijke dienst kon deze bevoegdheid, indien do Raad daartoe besloot, door burgemeester en wethouders worden uitgeoefend. Van deze mogelijkheid is indertijd gebruik gemaakt. Bij raadsbe sluit van 10 oktober 1962 is de Delegatieverordening onderwijs vastge steld, waarbij onder meer het benoemen van tijdelijke leraren aan scholen voor v.h.m.o. aan ons college is gedelegeerd. Delegatie van benoemingen in vaste dienst en van het verlenen van ontslag was wettelijk niet mogelij In deze dclegatieverordening is eveneens de bevoegdheid tot het be noemen en ontslaan van leraren in vaste en tijdelijke dienst aan de ge meentelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters aan ons college overge dragen I11 de verordening is bepaald, dat U eenmaal per kwartaal mededeling wordt gedaan van het gebruik, dat wij van de aan ons overgedragen bevoegd heden hebben gemaakt. Uit het vorenstaande blijkt, dat in alle gevallen het recht tot het benoemen en ontslaan van rectoren en directeuren aan was voorbehouden. De wet op het voortgezet onderwijs draagt het benoemen en ontslaan van rector, directeur, leraren en overig personeel op aan het bevoegd ge zag. Artikel 1 van de wet bepaalt, dat onder bevoegd gezag, voor wat de gemeentelijke scholen betreft, dient te worden verstaan "het college van burgemeester en wethouders, voorzover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen". Indien niet anders besluit, berust derhalve de bevoegdheid tot het benoemen en ontslaan van het gehele personeel aan de scholen voor voortge zet onderwijs bij ons college. Hoewel wij voor het overige het wettelijk systeem aanvaardbaar achten, menen wij echter, dat de bevoegdheid tot het benoemen van en het verlenen van ontslag aan rectoren en directeuren van scholen voor voortgezet Onderwijs aan Uw raad dient te worden voorbehouden Indien U ons standpunt deelt zal een besluit dienen te worden genomen, in houdende, dat ten aanzien van het benoemen en ontslaan van rectoren en di recteuren aan gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs de Raad het bevoegd gezag is. liet lijkt ons wenselijk een dergelijk besluit op te nemen in de de legatieverordening. De bepalingen ontrent de bevoegdheden tot het benoemen en ontslaan van personeel aan gemeentelijke inrichtingen van onderwijs sul len dan één geheel vormen. De aanduiding van de verordening zal dan echter niet gelijk kunnen blijven, aangezien een besluit, als hiervoor bedoeld, geen overdracht van een bevoegdheid inhoudt, maar in tegendeel liet aan zich trekken van een bevoegdheid. Uw terzake te nemen besluit zal echter geen betrekking kunnen heb ben op de middelbare handelsavondschool. Krachtens artikel 23 van de Over gangswet l/.Y.O. blijven de op 3*1 juli 19^0 geldende voorschriften op deze school van toepassing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 295