Ho. 7684.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
14 mei 1969 (bijlage no. 184)?
BESLUIT:
I. de aankoop te bekrachtigen van de percelen, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 10381 (met het daarop staande
pand Achter de Iioven 206 garage), 110. 9610 (ged) (tuingrond),
110. 8930 (ged) (met de daarop staande bergplaats), no. 8931 (ged)
en 8932 (ged), tezamen groot plm. 11 are 92 centiare, voor een
koopsom in totaal van f. 40»000,--, welke aankoop is geschied
onder de met betrekking tot de onderhavige percelen gestelde voor
waarden, vermeld in het bij dit besluit behorende verkoopbiljet
van de notaris W.Goïnga, te Leeuwarden?
II. aan te kopen van Th.de Jong, wonende te Leeuwarden, Sumatrastraat
13? de percelen met de opstallen, plaatselijk bekend Achter de
Hoven 200 en 200a, met opslagruimten, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G, no. 8930 (ged), no. 8931 (ged) en no. 8932
(ged), tezamen groot plm. 6 are 46 centiare, voor een koopsom
van in totaal f. 55»000,-- en voorts onder de volgende bedingen?
1de grond wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aan
wezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en las
ten en daaraan verbonden rechten, voor wat betreft het perceel,
kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, no. 8932 (ged)
in het genot van huur en voor wat betreft de percelen kadar
straal bekend alsvoren, nos.8930 (ged) en 8931 (ged) vrij
van huur, doch alle vrij van hypotheek;
2. de koper kan het gekochte in eigen gebruik en in het genot van
huur aanvaarden uiterlijk per 15 januari 1970, of eerder, ter
keuze van de verkoper?
3. van de dag van het verlijden van de akte van overdracht af
komen alle zakelijke lasten en belastingen, welke van de over
te dragen percelen met opstal geheven worden, voor rekening
van de gemeente Leeuwarden?
4. het risico voor en het onderhoud van het gekochte gaan met
ingang van de dag van het verlijden van de akte van overdracht
over op de gemeente Leeuwarden?
5. de verkoper is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die wegens uitwinning;
6. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ont
binding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het
Burgerlijk Wetboek?