i
No. 2144
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 12 februari
1969 (bijlage no. 77)I
BESLUIT s
met de N.V. Nederlandse Spoorwegen te Utrecht een overeen.:omst aan te ga|i
waarbij de krachtens zijn besluit van 13 juli 1960, no. 8817 sub II? met
de IT.V. Nederlandse Spoorwegen aangegane overeenkomst betreffende het aal
leggen, hebben,gebruiken etc. van een spoorverbinding naar het veemarkt
terrein ten westen van de Heliconweg, wordt gewijzigd conform het bij dij.
besluit behorende ontwerp.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening op de heffing van begrafenisrechten.
Bijlage no. 72 Leeuwarden, 12 februari 1969.
Aan de Gemeenteraad.
Voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen en voor andere door de
gemeente aldaar verstrekte leveringen en diensten worden rechten geheven op
grond van de in 1956 vastgestelde verordening. Overeenkomstig hetgeen wij reed
hebben aangekondigd stellen wij U thans voor over te gaan tot een tariefsver
hoging. De opbrengst van deze rechten bedraagt volgens de huidige tarieven
ongeveer 23.000,per jaar, terwijl de kosten van de begraafplaatsen voor
1969 naar raming rond 216.000,bedragen. Het onderhavige voorstel beoogt
uiteraard geen volledige kostendekking. Indien U zich met ons voorstel kunt
verenigen, zal bij de nieuwe tarieven een opbrengst van ongeveer 60.000,
worden verkregen.
Het is wenselijk over tc gaan tot het vaststellen van een geheel nieuwe
verordening. De redactie en indeling van de verordening zullen daardoor doel
matiger worden.
In de nieuwe ontwerpverordening is rekening gehouden met de wijziging van
de termijnen waarvoor grafruimten kunnen worden uitgegeven. Wij verwijzen
hiervoor naar ons in bijlage 65 vervat voorstel. Het laten vervallen van de
mogelijkheid om grafruimten voor 60, 80 of 100 jaar uit te geven - deze moge
lijkheid wordt thans slechts in zeer beperkte mate benut - behoeft niet te be
tekenen, dat een grafruimte reeds na 20 of 40 jaar weer voor de gemeente be
schikbaar komt, aangezien verlenging van de termijn mogelijk blijft.
Als toelichting op de belangrijkste wijzigingen delen wij het volgende
mede
Artikel 3
Voor hot uitsluitend recht tot het begraven van lijken in een grafruimte
(huur van een graf) bedraagt thans het recht voor de tijd van "20" jaren op de
tweede afdeling - de afdeling waarop de meeste begravingen nlaats vinden -
■f 30,--.
Hiervoor wordt het recht gegeven gedurende de uitgiftetermijn ten hoogste drie
lijken in deze grafruimte te begraven. Rekening houdend met de sinds 1956 op
getreden lcostenstijging, achten wij een huurvergoeding voor een grafruimte van
100,redelijk. Voor grafruimten op de eerste afdeling, waar ook thans het
dubbele van de tarieven op de tweede afdeling wordt geheven, zal dan de ver
goeding bij een uitgifte-duur van 20 jaren op 200,moeten worden gesteld.
Voor het verkrijgen van het recht om in een bepaald graf lijken te doen
begraven op de afdeling voor kindergraven is thans een recht verschuldigd, dat
de helft bedraagt van het recht dat verschuldigd is op de tweede afdeling.
Hoewel de mogelijkheid bestaat in een kindergraf tenminste twee lijken
te begraven, blijkt dat op de kinderafdeling van dit recht praktisch nimmer
gebruik wordt gemaakt. Er is o.i. daarom geen reden de vergoeding voor de uit
gifte van grafruimten op de kinderafdeling, die qua aanleg fraaier is dan de
tweede afdeling, lager te stellen dan die voor de uitgifte van grafruimten
op de tweede afdeling.
Bij de uitbreiding van de IToorderbegraafplaats in 1956 is ruimte gereser
veerd voor hot plaatsen van asbxissen. Deze ruimte is enige jaren geleden in
gericht. Er kunnen 115 asbussen worden geplaatst. In de vigerende verordening
is het recht tot het plaatsen van een asbus gelijkgesteld met het tarief, dat
verschuldigd is voor de uitgifte van graven op de tweede afdeling. Aangezien
de kosten van de ruimte voor het bijzetten van asbussen door het aanbrengen
van e::tra beplanting hoger liggen dan die welke moeten worden gemaakt voor
grafruimten, achten wij het redelijk dat het tarief voor het recht voor het
doen bijzetten van asbussen op de daarvoor aangewezen plaats gelijk wordt
aan dat voor graven op de eerste afdeling. De mogelijkheid blijft aanwezig