Vaststellen koetenbedrag ex art. 186, 1e lid en 1C9, 5° lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967? versoek ex art. 188, 1e lid, van dat Besluit cn toekennen voorschotten op de exploitatievergoeding aan bijzondere scholen voor buitengewoon onderwijs, alles voor 1969. Bijlage no. 02. Leeuwarden, 12 februari 1969 Aan de Gemeenteraad. Ingevolge het eerste lid van artikel 186 van het Besluit buitengewoon onderwijs 196? moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vast stellen, dat per leerling van elke soort van de in dit besluit genoemde en in dó gemeente bestaande openbare scholen en daarmede gelijk te stellen af delingen, in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kos ten, bedoeld in artikel 55? onder e tot en met h en p., van de Lager-ondervijs- wet 1920, s.lsmcde van die van instandhouding. Bit bedrag vormt dan tevens de grondslag voor dca enplditaticvergocding aan de bijzondere scholen en afdelin gen van dezelfde soort. Indien oen schoolgebouw in bruikleen wordt gegeven ontvangt een school bestuur geen vergoeding van de kosten van instandhouding, aangezien de onder houdskosten van deze schoolgebouwen rechtstreeks ten laste van de gemeente konen. Bit is het geval met enkele lokalen vo.n het aan de gemeente toebehorend schoolgebouw in dc Speelmansstraat 1welke aan het bestuur van de Stichting tot oprichting en instandhouding van óón of meer Christelijke scholen voor buitengèuoon lager onderwijs voor Leeuwarden on omgeving ten behoeve van zijn .school voor imbeciele kinderen in bruikleen zijn afgestaan, en met het door do gemeente aan de Stichting voor Roons-Katholiek buitengewoon lager onder wijs in do dekenaten Leeuwarden, Snoek en Eeerenveen in bruikleen afgestaan noodschoolgebouw aan de Badweg 8—II, waarin een gedeelte van haar schóól voor debiele kinderen is ondergebracht. Aangezien'het nieuwe schoolgebouw voor do Christelijke school voor imbecielen aan de Tylkedam omstreeks 1 maart a.s, zal kunnen worden betrokken, zal hot gebouw aan de Speelmansstraat dan wordt verlaten. In verband hiermede zal de vergoeding voor deze soort van onderwijs op twee verschillende bedragen moeten worden vastgesteld. Be kosten van het openbaar buitengewoon onderwijs voor 1969 zijn opge nomen in bijgevoegde specificaties, waarvan de cijfers ontleend zijn aan de gemeentebegroting voor 1969. Het daarin opgenomen bedrag voor leermiddelen is op gelijke wijze verhoogd als bij hot openbaar g.l.o. Wanneer het daartoe door ons ingesteld onderzoek mocht leiden tot de conclusie, dat dit bedrag onvoldoende moet worden geacht, konen wij daarop bij U terug. Op grond van de thans bekende gegevens, vervat in bijgaande specificaties, en hot te verwachten aantal leerlingen van dc openbare scholen cn afdelingen dient het voor 1969 per leerling beschikbaar te stellen bedrag te worden vast gesteld voor: a. de kernafdeling van do school voor debiele kinderen op 33.425,75 95 leerlingen is 351,83: b. dezelfde afdeling, doch zonder dc kosten van instandhouding, op 29.173,75 95 leerlingen is 507?09. c. dc afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs voor jongens van dc school voor debiele kinderen op 6.501,25 25 leerlingen is 263,25: d. dc school voor imbeciele kinderen op f 30.612,50 50 leerlingen is 772,25; c. dezelfde school, doel: zonder dc kosten van instandhouding, op 23.562,50 50 leerlingen is 571,25; f, dc kernafdeling van do school voor kinderen met leer- en opvoedings moeilijkheden cp f 36.600,75 95 leerlingen is f 385?36; g. de afdeling voor onaangepaste kleuters van laatstgenoemde school op 3.662,75 11 leerlingen is 332,98;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 50