h. de afdeling voor voortgezet buitengewoon onderwijs van laatstgenoemde school op 15.825;40 leerlingen is 545,63; i. de klas voor uoonwagenkanpkinderen (verbonden aan de Aebingaschool) op 7-973,75 15 leerlingen op 531,50. kat betreft de openbare school voor schipperskinderen zijn wij van oor deel, dat deze school net over 1968 gemiddeld 15 leerlingen, door dit lage aantal, evenals vorig jaar, in bijzondere omstandigheden verkeert, kij menen, dat de cijfers in bijgevoegd overzicht voor de schippers school opgenomen, op zichzelf aanvaardbaar zijn, naar dat het geringe aantal leerlingen een on evenredig hoog bedrag per leerling zou opleveren, n.l. 3-373,75 15 leer lingen is 253,25. Bovendien is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat door een daling van het aantal leerlingen dit bedrag nog zal stijgen. Mede, zo nie hoofdzakelijk tengevolge van het teruglopen van het aantal leerlingen, hebben de werkelijke kosten de geraamde bedragen per leerling de laatste jaren, met uitzondering van 1967 steeds in aanzienlijke mate overschreden, zoals blijkt uit het hierna opgenomen overzicht. j aar -• r -k 1 1 v beschikbaar g.,_;cld eer uitgegeven 1963 264.6S: 160,40 104,29 koor dc kosten ad. 1220,voor de instandhouding is uitgegaan van 1/1 van dc totale kosten van instandhouding van het gebouw aan do Schoolstraat, waarin is gevestigd een prot.chr, school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, terwijl de schippersschool van dit 12-lokalig gebouw één lokaal gebruikt Op grond van het bovenstaande achten wij, evenals vorig jaar, aanleidin; aanwezig, overeenkomstig het bepaalde in artikel 138, 1e lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, een verzoek tot de Minister van Onderwijs c:i kolenschappen te richten, om te bepalen, dat de openbare schipperscchool wegens haar gering aantal leerlingen, in bijzondere omstandigheden verkeert, tengevolge waarvan het voor die school geraamde bedrag per leerling van j 253,25 aanzienlijk afwijkt van het bedrag, dat voor de redelijke behoeften van oen in normale omstandigheden verkerende school van die soort redelijk is te achten. kannoor U dienovereenkomstig sou besluiten doet zich het geval voor, als bedoeld in artikel 189, 5a lid, van het bovenbedoelde Besluit en betekent dit dat tic maatstaf voor do vergooding aan het bestuur van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basis-onderwijsgevestigd te Leeuwarden, voor de on der haar beheer staande school voor schipperskinderen is vervallen, in zover re deze vergoeding niet meer ontleend kan worden aan het bedrag, beschikbaar gesteld voor de gemeentelijke school voor schipperskinderen. Op grond van deze wetsbepaling wordt in dergelijke gevallen als maatstaf genomen het be drag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoef ten van oen in normale omstandigheden verkerende school. In afwachting van do ministeriële beslissing op het bovenbedoelde verzoek menen wij, dat voor laatstbedoelde school het voor 1962 aangehouden bedrag ad 201,per leer ling ooi: voor 1969 kan worden aangehouden, omdat wij dit bedrag voorshands inderdaad voldoende achten voor de redelijke behoeften van de in normale on- 01andigliedon verkerende Christelijke school voor schipperskinderen. Hoewel het schoolbestuur van een iets hogere kostenraming uitgaat, blijkens het bij de stukken voor U ter inzage gelegd overzichtneemt het genoegen met genoemd bedrag, omdat nog achterstallige bedragen van de gemeente kunnen worden ver nacht 11: verband net in vorige jaren ton behoeve van de gemeentelijke schip perscchool gedane hogere uitgaven. Aangezien in deze gemeente geen openbare school voor ziekelijke kinderen is gevestigd, doch wel een bijzondere, de z.g. Buitenschooluitgaande van de Vereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord, welke school eveneens valt onder de bepalingen van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, moet de exploita tievergoeding voor deze school eveneens met toepassing van artikel 189, 5e lid, worden berekend naar een bedrag per leerling, hetwelk voldoende moet wor den geacht voor de redelijke behoefte van een in normale omstandigheden ver kerende school. Mede in verband net de subsidiëring van bepaalde kosten van de school door het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid achten wij voorshands een bedrag van 1500,per leerling voor 1969 toereikend. Zo nodig kan dit bedrag in de loop van het jaar worden verhoogd. Op verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling verleent dc Gemeenteraad ingevolge artikel 191, 4e lid, van genoemd Besluit een voor schot op de exploitatievergoeding, ter grootte van het per leerling beschik baar gestelde bedrag en berekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar. Be hiervoor in aanmerking komende schoolbesturen hebben di voorschot aangevraagd. Deze aanvragen liggen voor U ter inzage en voldoen aan de wettelijke voorschriften. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voer te besluiten overeen komstig de hierna opgenomen ontwerpen. 1 Burgemeester en V/ethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. de Jong, Secretar -2- 1964 213,23 129,62 83,61 1965 464,71 133,13 276,58 1966 361,32 242,33 118,99 1967 275,43 270,25 5,18

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 51