msf dL
- 2 -
dat Gedeputeerde Staten, in overeenstemming met het oordeel van het Rijks-
schooltoezichtterecht hebben beslist, dat de door de appellant gevraagde
voorziening, gezien artikel 2, sub 5, van het evenvermelde besluit, de nor:
le eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen te boven gaat".
Bovendien blijkt uit de jurisprudentie, dat bij de beantwoording van de
vraag, of door de inwilliging van het onderhavige verzoek de normale eisen
al dan niet worden overschreden, voorop dient te staan de vraag, of het be
lang en de veiligheid van de leerlingen de gevraagde voorziening al dan niet
noodzakelijk mo.akt. Ten deze zij gewezen op het K.B. van 12 september 1938,
nr. 24. De door het schoolbestuur ingediende aanvraag heeft evenwel niet in
de eerste plaats de veiligheid (met name met het oog op het verkeer) van de
leerlingen ten doel, doch beoogt baldadigheid - vooral buiten de schooltijd.!
te weren. Uit een onderzoek is ons gebleken, dat er van baldadigheid welis
waar sprake is, doch wij menen te moeten betwijfelen, of de door het school
bestuur gevraagde voorziening deze op doelmatige wijze kan verhinderen. Uij
zijn voorts van oordeel, dat do gevraagde voorziening ook overigens door hot
belang van het onderwijs niet wordt gevorderd.
Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening, dat de bestaande ter
reinafscheiding - mede gelet op hetgeen terzake in deze gemeente gebruikelij
is - voldoende moet worden geacht, dat het herstellen van de aan deze af
scheiding voorkomende gebroken als normaal onderhoud dient te worden aange
merkt en dat hot aanbrengen van de door het schoolbestuur gevraagde afraste
ring door het belang en de veiligheid van de kinderen, welke de school be
zoeken, niet wordt gevorderd. Door de inwilliging van de aanvraag zouden de
normale eisen, aan hot geven van kleuteronderwijs te stellen, mitsdien worde
overschreden, zodat naar ons oordeel de gevraagde medewerking behoort te wor
den geweigerd.
Uij adviseren U te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ont
werp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
-loco-Burgemeester,
loco-Secretaris.
No. 11435-
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen een op 20 mei 1969 ingekomen aanvraag van het bestuur
van de Stichting Katholiek Onderwijs Leeuwarden, om medewerking, als
bedoeld in artikel 50 der Kleuteronderwijswet, voor het aanbrengen
van een stalen afrastering om een gedeelte van het schoolterrein van
haar kleuterschool "Marije's Kleuterhof", aan de Bachstraat no. 61
overwegende, dat het aanbrengen van een afrastering rond een
schoolterrein dan wel het vervangen van zodanige afrastering door
een afrastering van een andere soort en constructie moet worden aan
gemerkt als een verandering van inrichting, zodat het adresserend
schoolbestuur in zijn verzoek kan worden ontvangen;
dat zich rond het speelterrein van de onderhavige school een
dichte liguster-heg bevindt ter hoogte van ruim 1 meter;
dat deze weliswaar op enkele plaatsen is onderbroken, doch dat
het herstel daarvan als gewoon onderhoud dient te worden aangemerkt;
dat de bestaande terreinafscheiding bij deze school, mede op
grond van hetgeen hier ter stede gebruikelijk is, voldoende moet
worden geacht
dat ook blijkens de terzake bestaande jurisprudentie een afras
tering rond een schoolterrein eenvoudig dient te zijn;
dat de gevraagde voorziening uit een oogpunt van het dienen
van het belang van de veiligheid van de leerlingen niet noodzakelijk
is en ook anderszins niet in het belang van het onderwijs wordt ge
vorderd;
dat door de inwilliging van de aanvraag de normale eisen aan
het geven van kleuteronderwijs te stellen mitsdien zouden vorden
overschreden;
gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders dd. 30 juli
1969 (bijlage nr. 250);
mede gelet op het bepaalde in de artikelen 50 e.v. van de Kleu-
teronderwijswet
BESLUIT 1
de gevraagde medewerking te weigeren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.