No. 115^3»
DE RAAD DER GEMEERDE LEE WARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 juli
1969 (bijlage no. 257);
Gelet op artikel 60 van de Woningwet;
BESLUIT
I. onder voorwaarde, dat geldelijke steun uit 's Rijks wordt verleend,
de Geneente, onder afstand van de voorrechten van uitwinning en
schuldsplitsing en van allo andere voorrechten en exception bij
de wet aan borgen toegekend of nog toe te kennen, in het bijzonder
ook van de voorrechten welke zij te harcr bevrijding zou kunnen
ontlenen aan het bepaalde in de artikelen 1466, 1805» 1006 en
1087 van hot Burgerlijk Wetboek, te stellen tot borg ten behoeve
van het Gemeenschappelijk Administratiekantoor of één of meer bij
dit kantoor in administratie zijnde fondsen, gevestigd te Amster
dam, tot zekerheid van de nakoming van al de verplichtingen van
de Woningstichting "Loeuwardon-Leeuwarderadeel"gevestigd te
Leeuwardenvoortvloeiende uit een door haar met het Gemeenschap
pelijk Administratiekantoor of dén of meer bij dit kantoor in
administratie zijnde fondsen, gevestigd te Amsterdam, te sluiten
overeenkomst van geldlening groot 210.000,--, waarvan de op
brengst zal worden aangewend voor do financiering van de vorbete-
ringsworkzaamheden aan en de plaatsing van 15 centrale vcrwarnings-
installaties in een complex van 15 middenstandswoningen, gelogen
aan do Matth. van Pellicomstraat en de Carel van Mandorstraat te
Leeuwarden, tegen een koers van 100en verder onder de voorwaar
den, welke door de Woningstichting net de geldgoofster in de van
do overeenkomst van geldlening op te maken akte zullen worden
overeengekomen, als onder neer:
dat de lening zal worden opgenomen op 2 januari 1970 onder in
houding van 1 c/o bereidstcllingsprovisie
dat do lening een looptijd zal hebben van 30 jaar;
dat van het onafgoloste gedeelte van het bedrag der lening door
geldnecmster oen tegen 7\f/-> por jaar te berekenen rente zal wor
den betaald;
dat de voldoening van rente en aflossing zal geschieden in de
vorm van jaarlijkse annuïteiten voor het eerst op 2 januari 1971 on
voor het laatst op 2 januari 2000, mot dien verstande dat de ren
te halfjaarlijks zal worden voldaan, derhalve voor het eerst op
2 juli 1970 enzovoorts;
dat algehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing der loning
gedurende do eerste tien jaren is uitgesloten en daarna geduren
de de volgende vijf jaren slechts mogelijk is togen betaling van
een vergooding van l-h'/j van het vervroegd af te lossen bedrag en
daarna tegen betaling van een vergooding van 1 cjo van het vervroegd
af te lossen bedrag.