No. 9576
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 juni 1969
(bijlage no. 216
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing en invordering
van een straat- en rioolbelasting.
Aard van de belasting.
Artikel 1.
Wegens
a. gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven, die aan openbare land-
of waterwegen in de gemeente belenden of in de onmiddellijke nabijheid
daarvan zijn gelegen;
b. ongebouwde eigendommen, die aan openbare land- of waterwegen in de ge
meente belenden of daarop uitgang hebben;
wordt oen jaarlijkse belasting geheven- haar rondslagen, volgens welke
een billijke bijdrage wordt revorderd in du ten laste van du gemeente
komende koster, voor aanlog, en onderhoud van land- of waterwegen, voor hun
verlichting en voor afvoer van water en vuil.
Belasting:
Artikel 2.
Het belastingjaar vangt aan op 1 januari.
Belastingplicht
Artikel 3-
1. Belastingplichtig is hij, die krachtens het recht van bezit of enig an
der zakelijk recht het genot heeft van een in artikel 1 bedoeld eigen
dom
2. Als genot hebbende in de zin van het eerste lid wordt beschouwd hij, die
op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in do kadastrale leggers
bedoeld in de wet van 26 mei 1870, staatsblad nr. 82, betrekkelijk de
grondbelasting is aangewezen.
3. Indien wordt aangetoond, dat in de in het tweede lid genoemde kadastrale
leggers een misstelling of een onjuiste tenaamstelling heeft plaats ge
had, dan wel dat de voor 1 januari van het belastingjaar ingetreden wij
zigingen in rechtsverhoudingen, waaromtrent die leggers aantekeningen
bevatten, daarin nog niet zijn verwerkt, wordt, in zoverre in afwijking
van het bepaalde in het tweede lid, voor het vaststellen van de belas
tingplichtigheid met de werkelijke toestand op genoemde datum rekening
gehouden.
4« In zoverre met afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden do
genothebbenden ten aanzien van nieuw gebouwde eigendommen, die op 1 janu
ari van het belastingjaar nog niet op grond van de bouwverordening van
deze gemeente voor gebruik en/of bewoning geschikt zijn verklaard, alsmede
de genothebbenden ten aanzien van gebouwde en ongebouwde eigendommen, die
eerst na 1 januari van het belastingjaar in de omstandigheden, bedoeld