Het verschil met de door het IZA-bestuur Friesland voorgestelde regeling
is, dat voormelde raden een regeling hadden vastgesteld, inhoudende dat wet
houders als deelnemers in het instituut konden worden toegelaten op dezelfde
voet als de ambtenaren.
De Kroon overwoog in zijn besluit "dat, daargelaten dat grote terughou
dendheid past ten aanzien van gelijkschakeling van een politieke functie als
die van wethouder met een zuivere ambtelijke functie, welke functies in ka
rakter wezenlijk verschillen, aldus aan de wethouder een tegemoetkoming wordt
verleend, welke niet haar basis vindt in een door Ons goedgekeurde regeling b
treffende de jaarwedde van de wethouders".
De overwegingen welke de Kroon heeft toegepast zullen niet opgaan bij de
door het IZA-bestuur voorgestelde regeling, Immers er is geen gelijke beta
ling van de premie, terwijl ook niet gesteld kan worden dat de wethouder in
komsten gaat genieten uit de gemeentekas. De Minister van Binnenlandse Zaken
heeft ook laten blijken, dat op een besluit, zoals dat thans aan de orde is,
het vernietigingsrecht niet zal worden toegepast.
Tenslotte zij opgemerkt, dat, gelet op het bijzondere karakter van het
deelnemersschap van een toe te laten wethouder, het deelnemerschap niet ver
plicht en collectief is, maar dat iedere wethouder zelf de wens tot het deel
nemerschap door tussenkomst van Burgemeester en Wethouders kenbaar kan maken.
Gezien het bovenstaande moge ik U in overweging geven de voorgestelde
wijzigingen van de Gemeenschappelijke regeling ziektekostenvoorziening ten
behoeve van ambtenaren in dienst der gemeenten in de provincie Friesland over
eenkomstig bijgaand ontwerp-besluit vast te stellen.
De Burgemeester van Leeuwarden,
l
J.S. Brandsma.
No. 14538
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het voorstel van het bestuur van het Instituut Ziektekosten
voorziening Ambtenaren (i.Z.A. )Friesland d.d. 1 september 1969 tot wijzi
ging van de gemeenschappelijke regeling (iZA-regeling Friesland);
gelezen het voorstel mn deBurgemeester van 2 oktober 1969 (bijlage no.
312);
BESLUIT:
de gemeenschappelijke regeling ziektekostenvoorziening ten behoeve van
ambtenaren in dienst der gemeenten in de provincie Friesland tezamen met
de andere tot die regeling toegetreden gemeenten te wijzigen als volgt:
Artikel 1
Aan artikel 4> eerste lid, wordt toegevoegd een letter k, luidende:
"wethouders van een gemeente van 40»000 of meer inwoners;
"voor de bepaling van het aantal inwoners is van toepassing artikel 4?
"eerste lid, der gemeentewet".
Artikel 2
Artikel 7 onder letter c wordt gelezen als volgt:
"c. op de dag der schriftelijke opzegging door de in artikel 3, sub c,d
"en e, omschreven deelnemers, respectievelijk door de wettelijke verte
genwoordiger 'van de in dat artikel, sub f, omschreven deelnemers, als-
"mede door de in artikel 4? eerste lid, omschreven deelnemers, met dien
"verstande, dat deze opzegging ten aanzien van de krachtens het eerste
"lid, sub a t/m e, j en k, van laatstgenoemd artikel toegelaten deelne-
"mers slechts kan geschieden met instemming van het gemeentebestuur, het
"bestuur van het lichaam, dan wel het bestuur van de instelling en dan
"slechts vóór 1 juli van het jaar met ingang van 1 januari daaraanvolgend;
Artikel 3
Artikel 10, tweede lid, wordt gelezen als volgt:
"voor degenen voor wie'niet uit het bepaalde in het eerste lid een bezol-
"diging kan worden afgeleid, stelt het bestuur deze vast met inachtneming
"zoveel mogelijk van het eerste lid".
Artikel 4
Artikel 11 wordt gelezen als volgt:
"1. De deelnemer draagt een door het bestuur bij de vaststelling van de
begroting voor alle deelnemers te bepalen gelijk percenta-ge van zijn
bezoldiging bij.
2. Voor de berekening van de in het eerste lid bedoelde bijdrage blijft
met ingang van 1 januari 1969 buiten beschouwing hetgeen de in het
desbetreffende kalenderjaar te ontvangen bezoldiging meer bedraagt
dan 20.200,--. Dit bedrag wordt, indien het deelnemersctiap een
gedeelte van het kalenderjaar duurt, naar evenredigheid verminderd.