3. Huurgarantie t.b.v. vereniging Samenlevingsopbouw Nijlan i.o. Overeenkomstig ons in bijlaga no. 345 opgenomen voorstel wordt een bedrag groot 3«375?-- geraamd wegens huurgarantie ten behoeve van de vereniging Samenlevingsopbouw Nijlan.i.o. De post voor onvoorziene uitgaven kan met 3«375?-- worden verlaagd. Recapitulatie De raming van de stelpost voor las tenstijgingen (volgno. 632) dient in verband met de verhoging van de bedragen per leerling te worden verlaagd met 29*855?--* Na deze verlaging is op volgno. 632 nog een bedrag van 20.145?-- beschikbaar. De raming van de stelpost voor kapitaalslasten van nieuwe werken (volgno. 634) moet met 13*395?worden verlaagd in verband met de raming van de kapitaalslasten die voortvloeien uit de verbouwing van twee gymnastieklokalen. Na deze verlaging is op volgno. 634 nog 5*335?beschikbaar. De raming van de post voor onvoorziene uitgaven (volgno. 644) moet in verband met de huurgarantie voor de vereniging Samenlevingsopbcüw Nijlan i.o. met 3*375?-- worden verlaagd. Na deze verlaging is op volgno. 644 nog 2.130?-- beschikbaar. Onder mededeling, dat de financiële Commissie zich hiermede kan verenigen, stellen wij IJ voor de gemeentebegroting en de begrotingen van het Grondbedrijf, het Woningbedrijf en de Energiebedrijven voor het dienstjaar 1969 te wijzigen overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, JSBrandsma de Jong Burgemeester. Secretaris. Verhoging kostenbedrag artikel 55bis der Lager-onderwijswet 1920 en vast stelling exploitatievergoedingen bijzonder gewoon lager onderwijs, beide over 1969* Bijlage no. 350* Leeuwarden, 22 oktober 1969* Aan de Gemeenteraad. Overeenkomstig ons voorstel van 12 februari 1969 (hijlage no. 72)? hebt U bij besluit van 24 februari 19^9? no. 2395? het bedrag, dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55? onder e tot en met h en p, van de Lager-onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding (de zgn.exploitatievergoeding)voor 1969 vastgesteld op 132,59* In dit bedrag is 23?-- begrepen voor de aanschaffing en het onderhoud van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften, en ten be hoeve van de schoolbibliotheken. Aangezien dit bedrag slechts 1,-- hoger was dan hetgeen over 1968 beschikbaar was gesteld en de Schoolraad voor het openbaar lager onderwijs adviseerde het bedrag te bepalen op 24?--, exclusief de kosten van papieren handdoeken - afgezien van de mogelijkheid op dit advies terug te komen wanneer een nader onderzoek de ontoereikend heid van het bedrag mocht aantonen - hebben wij nauwkeurig nagegaan of en, zo ja, in hoeverre het bedrag van 23?voor leermiddelen c.a. onvol doende zou zijn. Aan de hand van het door ons ingestelde onderzoek zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een verhoging van 23?-- tot 26,-- voor dit jaar redelijk en voldoende moet worden geacht. Het thans door de Schoolraad en ook door het bestuur van de afdeling Leeuwarden van de Algemene Bond van Onderwijzend Personeel gedane voorstel het leermiddelen bedrag op 28,-- vast te stellen, komt ons niet aanvaardbaar voor, mede gelet op de inlichtingen, welke wij van enkele andere gemeenten hebben verkregen. Wel kunnen wij ons verenigen met het advies van de Schoolraad ƒ4?-- per leerling beschikbaar te stellen voor het onderwijs in handen arbeid. Het daarvoor in de begroting van 1969 opgenomen totaalbedrag van 2.000,-- zal dan niet toereikend zijn; zodra het benodigde bedrag (waarschijnlijk ongeveer 2.7OO,--) bekend is, zullen wij U een voor stel doen tot verhoging van het bedrag van 2.000,--. Wanneer U mocht besluiten tot verhoging van het leermiddelenbedrag me"t 3?-- en dus ook tot verhoging van het exploitatiebedrag ad 132,59? hebben de schoolbesturen recht op eenzelfde verhoging. Wij zouden deze gelegenheid willen aangrijpen meteen ook de vergoedingen over 1969? gebaseerd op het gemiddeld aantal leerlingen over dit jaar, te doen vaststellen met verrekening van de bij het in de aanhef genoemde raads besluit toegekende voorschotten, gebaseerd op het gemiddeld aantal leer lingen over 1968. De werkelijke kosten wegens exploitatie van het openbaar gewoon lager onderwijs over dit jaar kunnen uiteraard nog niet worden vastgesteld, maar dit is ook eerst van belang bij de vaststelling van de in artikel 55-ter van de Lager-onderwijswet 1920 bedoelde zgn.vijfjaarlijkse afrekening. De van de schoolbesturen ontvangen aanvragen om vergoeding over 1969 liggen bij de stukken voor U ter inzage. Wij geven U tenslotte in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 146