1
Gemidr-
deld
aan
tal
leerl
in
144
123
f 135,59
f 135,59
f 135,59
116833,38
f 19524,96
119065,82
f 15513,03
f 564,59
f 1314,54
s. -Ti «ft
- 2 -
Naam van de
vereniging of
s ticht ing.
hereniging tot
stichting en
[nstandhouding van
Scholen met de
Bijbel te Huizum
/ereniging ter
bevordering van
schoolonderwijs
:iaar de leer dor
Gereformeerde
[erken in Neder
land, gevestigd
:e Leeuwarden
/"ereniging tot
bevordering van
ijhr. Nat. School
onderwijs te
1 /irdum
1969
2
861
2/3
Bedrag
per
leerling
Bedrag der
vergoeding.
16827,57
Bedrag van
het ontvangen
voorschot
In de ge
meentekas
terug te
storten
Aan schooi
bestuur
alsnog ui
te betaleJ
18960,37
2232,44
inclusief 1309,65 wegens kosten van erfpacht.
inclusief 15O,-- voor klassikale leermiddelen voor de school te Wytgaard.
x) inclusief 15O,-- voor klassikale leermiddelen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
De heer B. Bakker, Noordvliet 5056 te Leeuwarden heeft bij een op 13
oktober j.l. ingekomen schrijven beroep ingesteld tegen ons besluit van 9
september 1969no. B 287/1969waarbij wij de door hem gevraagde vergunning
voor het veranderen van de woning Noordvliet 507, alhier, tot garage hebben
geweigerd
Hoewel genoemd schrijven aan ons is geadresseerd, dient het te worden be
schouwd als een aan U gericht beroepschrift. De onderhavige brief ligt even
als onze afwijzende beschikking met bijbehorende bescheiden, voor U ter in
zage.
Ingevolge het bepaalde in artikel 51 der Woningwet moet het verzoek
om voorziening inzake de weigering van een bouwvergunning binnen één maand
na de dag, waarop het afschrift van het besluit is verzonden, bij de gemeen
teraad worden ingediend. Het desbetreffende afschrift is op 15 september j.l.
verzonden, zodat het verzoek om voorziening tijdig is ingekomen en appellant
in zijn beroep kan worden ontvangen.
De woning, die, zoals reeds is opgemerkt, als het verzoek om vergun
ning zou zijn ingewilligd, veranderd zou worden tot garage, is gelegen in
een gebied, waarvoor U op 7 juli 1965 de "Verordening regelende de aard der
bebouwing en het gebruik van gronden in de bebouwde kom" Voorbereidingsver
ordening) heeft vastgesteld. Ingevolge het bepaalde in artikel 4 van genoemde
verordening is het verboden een bestaand gebouw (woning), de daarin begrepen
ruimten en de aanhorigheden daarvan als bedrijfsruimte te gebruiken of te
laten gebruiken.
Onder "bedrijfsruimte" wordt, blijkens de begripsbepalingen, vermeld in ar
tikel 1, mede begrepen een kantoor, autobox of garage.
Zoals U bekend is wordt de Voorbereidingsverordening ingevolge ar
tikel 10 van de Overgangswet Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting geacht
te zijn een bestemmingsplan in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Door het verlenen van de vergunning zal dan ook een bouwwerk ontstaan, waar
van het gebruik in strijd is met bedoelde verordening, zijnde een bestemmings
plan. De gevraagde vergunning kan dan ook niet worden verleend.
Ook uit ander oogpunt bestaan echter bezwaren tegen het bouwplan. De onder
havige woning, die nu reeds ten opzichte van de naastlegers geheel buiten de
voorgevelrooilijn is gelegen, zal, zowel uit verkeerstechnische overwegingen
als uit overwegingen van stedebouwkundige aard, moeten verdwijnen. Zulks blijkt
duidelijk uit het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "'t Vliet".
Op grond van het vorenstaande hebben wij dan ook gemeend de gevraagde
vergunning te moeten weigeren.
Appellant is ter voldoening aan het bepaalde in artikel 390, 2e lid,
der Bouwverordening in de gelegenheid gesteld zijn beroepschrift mondeling
toe te lichten. Het hiervan opgemaakte procesverbaal ligt eveneens voor U ter
inzage.
Op genoemde zitting merkte appellant op dat hij het niet juist vindt dat de
eigenaar van het perceel Noordvliet 489 wél vergunning heeft gekregen zijn
pand te verbouwen, terwijl de door hem gevraagde vergunning is geweigerd.
Terzake kan worden op gemerkt, dat het pand Noordvliet 489 in de nieuwe voor
gevelrooilijn past, zodat tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaren
bestonden.
Aangezien verder geen gronden zijn aangevoerd, welke voor ons aanlei
ding kunnen geven op het eerder ingenomen standpunt terug te komenstellen
wij U voor het verzoek om voorziening ongegrond te verklaren en een besluit te
nemen zoals hierna in ontwerp is afgedrukt.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
.T