- 2 - Ar.£,ikö;l 8. Er is van do gedachte uitgegaan, dat de aanvraag om bouwvergunning binncr. komt bij het bouw- en woningtoezichtEr zijn evenwel gemeenten waar dit niet geschiedt en waar het bouw— en woningtoezicht zich beperkt tot r" zuiver technische aspecten van een bouwplan en de secretarie-afdeling tot de juridische aspecten» Ook al doet zich deze scheiding niet voor, een contact met de afdelingen van de secretarie zal in vele gevallen n:: r overbodig zijn» Het contact mot de nutsbedrijven - gas, water en elektriciteit - spreekt voor zich zelf. Daarnaast kan nog worden genoemd bet Staatsb driif*van do P.T.T. Er is van uitgegaan, dat het bouw- en woningtoezicht, overeenkomttip- hot bepaalde in artikel 3, tweede lid, onder f, van de Woningwet, mot be trokking tot de brandveiligheid eisen stolt ten aanzien var de construct! van bouwwerken en dat de brandweer dergelijke eisen stelt ten aanzien >.,n het gebruik van bouwwerken» Met hot oog hierop is overleg met de oiandweer noodzakelijk. Do brandveiligheidseisen, neergelegd in do Bouw verordening, zijn voor andere bouwwerken dan woningen niet uitputtend geregeld. Ook ten aanzien van dergelijke bouwwerken is overleg mot do brandweer zeker nuttig. Artikel 9° rot advies, dat ourgemooster en wethouders inwinnen ten einde op de aanvraag om bouwvergunning te kunnen beslissen, is tweeërlei, namelijk van hot bouw- en woningtoezicht en van het welstandstoezicht. Deze beide aspecten van hot bouwplan zijn echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ha de beoordeling door hot bouw- en woningtoezicht kunnen der halve uit welstandsoverwegingen geen wijzigingen meer in een bouwplan worden aangebracht, die constructieve consequenties met zich meobrong*en. ion Gind-G mooi!.!.jlch.Gd.Gn op d.i*t pun"b "te vooiclc onion. on cIg o,clvxson?ipom— urenb het bouwplan te bespoedigen, kunnen burgemeester en wethouders het hoofd van bouw- en woningtoezicht de opdracht verlenen het advies van het welstandstoezicht rechtstreeks in te winnen. Artikel 10. In verband met de rapportering van het onderzoek van het bouwplan waar voor bouwvergunning wordt gevraagd, bestaat in een aantal gemeenten een standaardformulier dat ho o beantwoorden van de zich voordoende vragen voor de ambtenaren vereenvoudigt en tevens overzichtelijk maakt. Artikel 11. In de praktijk wordt het vaak door de opdrachtgever wenselijk geacht om een wijziging aan te brengen in het bouwplan, waarvoor reeds bouwver gunning is verstrekt. foor deze wijziging kan een nadere bouwvergunning worden verleend. Wat onder in het tweede lid genoemde geregelde controle moet worden ver staan, is niet in hot algemeen te ocpe.lcn. Dit is afhankelijk van de aard en de omvang van het bouwwerk en van het onderdeel van het bouw werk, dat op een gegeven ogenblik in uitvoering is. Artikelen 12 on IJ. De uitvoering van do boningwet en de Bom/verordening is aan burgemeester en wethouders opgedragen. Jiettemin kunnen burgemeester en wethouders zekere bevoegdheden opdragen a,an speciaal aangewezen ambtenaren van hot bouw-en woningtoezichtArtikel 11, tweede lid, van de Bouwverordening voorziet hierin ton aanzien van lastgevingen. J De onderhavige artikelen gaan ervan uit dat er ambtenaren van bouw- en woningtoezicht zijn, die ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Bouw verordening de opdracht gekregen hebben van burgemeester en wethouders. Het tweede lid van artikel 12 regelt het overleg tussen de ambtenaar die bevoogd is tot het verstrekken van oen last, en zijn superieuren over de vraag of oen spoedeisend geval zich voordoet. Een lastgeving in dit geval hooft namelijk deze consequentie, dat het daartegen ingestelde beroep ingevolge artikel 13, dorde lid, van de Bouwverordening, opschortende werking mist. Artikelen 14 en 15. Bij het door do ambtenaar in te stollen onderzoek dient uiteraard ook aan de toetsing aan de bepalingen van do Woningwet en do I/et op de Ruimtelijke Ordening gedacht te worden. In verband met de in artikel 28, eerste lid, van de Bouwverordening ge stolde termijn van twee weken binnen welke burgemeester en wethouders de verklaring voor ingebruikgoving of -neming van een bouwwerk moeten af geven, is in hot eerste lid gestold een termijn van ten hoogste twee weken. In artikel 28, tweede lid, van do Bouwverordening wordt gesteld dat de verklaring door of namens burgemeester en wethouders wordt afgegeven. Uit een oogpunt van doelmatigheid schrijft do instructie voor dat het hoofd van bouw- en woningtoezicht deze verklaring afgeeft. Wordt deze regeling door de gemeenten overgenomen, dan behoeft alleen in die gevallen waarin geen verklaring kan worden afgegeven, hiervan be richt te worden gezonden ae„n burgemeester en wethouders. Artikel 16. In verband met de nog steeds heersende krapte op de woningmarkt is niet uitdrukkelijk ingegaan op de in artikel 24 van de Woningwet neergelegde verplichting van burgemeester en wethouders om zelfstandig een onderzoek te doen instellen naar de toestand van de in hun gemeente gelogen woningen. Er is getracht een middenweg te bewandelen, door te spreken van het constateren van gebreken. Do instructie behoeft in de terminolo gie geen wijziging te ondergaan, indien de tijd aanbreekt waarin do colleges van burgemeester en wethouders op grond van artikel 24 van de Woningwet gebreken constateren. Bij do toepassing van dit artikel moet worden bedacht, dat onderscheid moot worden gemaakt tussen aanschrijvingen, die gebaseerd zijn op de gemeentewet en aanschrijvingen, die gebaseerd zijn op de Woningwet. Ver- vozon zij hiervoor nader naar de toelichting op de model-Bouwverordening. Artikel 17. Indien het hoofd van bouw- en woningtoezicht in verband met de blijkens het onderzoek van de toestand van bestaande bouwwerken, open erven en terreinen geconstateerde gebroken oen aanschrijving noodzakelijk acht en hij hieromtrent rapporteert aa,n burgemeester en wethouders, is het raadzaam bij het rapport, voor zover hij hiertoe de bevoegdheid heeft, tevens oen concept-aanschrijving te sluiten. Artikel 18. Daar deze instructie zich beperkt tot do taak die uit de Woningwet voort vloeit voor het bouw- en woningtoezicht, is in dit artikel geen molding gemaakt van hot toezicht op het naleven van de bepalingen omtrent hot gebruik van bouwerken, open erven en terreinen, die hun basis vinden in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Hot ligt voor do hand dat de ambtenaren ook met deze taak zijn belast, nu dit toezicht zo nauw ver want is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 157