Aanleggen van een verbindingsweg tussen de Beatrixstraat en de Legedyk, Bijlage no. 368. Leeuwarden, 12 november 1969' Aan de Gemeenteraad, Op 7 augustus 1967 besloot U tot het aanleggen van een rijwielpad langs de oostzijde van de noordelijke oprit van de Van Harinxmabrug en voor de uitvoering van dit plan een krediet beschikbaar te stellen van 44-000,--. In verband met financieringsmoeilijkheden kon dit object tot op heden niet worden uitgevoerd. Inmiddels zijn de omstandigheden zodanig gewijzigd, dat het wenselijk is geworden een verbindingsweg aan te leggen tussen het oostelijke einde van de Beatrixstraat in het plan 't Nijlan en het zuidelijke einde van de Legedyk in het plan 't Aldlan. Door deze wegaanleg ontstaat een korte en rechtstreekse verbinding tussen het winkelcentrum aan het Willem-Alexander- plein en de zich uitbreidende woonbebouwing in het plan t Aldlan. Een der gelijke communicatie achten wij in afwachting van de bouw van winkels in het plan 't Aidl&n noodzakelijk. Ook overigens is een rechtstreekse ver binding tussen de beide genoemde nieuwe stadswijken alleszins van belang. De directeur der Openbare Werken heeft in verband met het vorenstaan de op ons verzoek een plan ingediend voor het aanleggen van de bedoelde verbindingsweg en van een wandelpad tussen de Legedyk en Nieuw Rapenburg, langs de noordzijde van het Van HarinxmakanaaiDe uitgewerkte tekeningen van deze plannen liggen ter inzage. Kortheidshalve mogen wij U naar deze stukhen verwijzen. Ook de plannen van de directeur der Energiebedrijven met betrekking tot het leggen van kabels en leidingen en het aanbrengen van een openbare verlichting liggen voor U ter inzage. De kosten van een en ander worden geraamd al volgt: wegaanleg volgens begroting Openbare Werken 249-300,-- wijziging laagspannings- en lagedruknet 2. )00,-- openbare verlichting 21.000,-- Totaal 272.000,-- Dit bedrag komt ten laste van het Grondbedrijf en wordt verhaald via de prijzen van uit te geven bouwterreinen. Uit het vorenstaande zal IJ duidelijk zijn geworden, dat wij er van uit gaan, dat het eerderbedoelde rijwielpad langs de oostzijde van de noordelijke oprit van de Van Harinxmabrug niet wordt aangelegd. De nood zaak van het uitvoeren van dit plan is komen te vervallen, omdat de wiel rijders, komende uit zuidelijke richting en gaande naar 't Nijlan (hierbij wordt vooral gedacht aan scholieren), thans op het drukke Oostergoplem voldoende bescherming genieten door de ter plaatse aangebrachte verkeers lichteninstallatie. Voorts dient hierbij te worden vermeld, dat bij uit voering t.z.t. van de plannen voor een definitieve verl eersoplossing ter plaatse, het rijwielpad komt te vervallen. Wij zijn dan ook van oordeel, dat bij aanvaarding van ons voorstel tot het maken van een wegverbinding tussen de Legedyk en de Beatrixstraat, Uw besluit van 7 augustus 1 ,'b ;io. 11207, tot het aanleggen van een rijwielpad langs de oostzijde van de noor delijke oprit van de Van Harinxmabrug dient te worden ingetrokken Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat wij van mening zijn, dat Uw besluit van 16 september 1968, no. 12278, tot het maken van een trap lussen het zuidelijke einde van de noordelijke oprit van de Van Harinxma brug en de toekomstige \veg langs de noordzijde van het Van Harinxmakanaai dient te worden gehandhaafd, aangezien deze trapverbinaiïg voor de wande laars zeker in een behoefte zal blijken te voorzien.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 175