Huurverhoging bedrijfspanden. Bijlage no. 418. Leeuwarden, 3 december 1969. Aan de Gemeenteraad. Krachtens een wijziging van de Huurwet konden in de niet-geliberali- seerde gebieden de huren van onder meer bedrijfspanden, welke tot stand zijn gekomen mèt financiële steun van het Rijk, ingaande 1 april 1969 met maximaal 6fó, en voorzover de in 1968 toegestane maximale huurverhoging van 4i» niet is gerealiseerd, met ten hoogste 10fo van de huurprijs, geldende op 30 april 1968, worden verhoogd. Voor bedrijfspanden, welke zonder de vorenbedoelde steun zijn tot stand gekomen, was de huurprijs vrij en kan tussen de partijen een huurverhoging worden overeengekomen. Het vorenstaande is voor ons aanleiding geweest na te gaan of en, zo ja, in hoeverre de huren van de aan onze gemeente in eigendom toebe horende bedrijfspanden moeten worden verhoogd. Dat heeft tot resultaat gehad, dat naar onze mening de huurprijs van een aantal bedrijfspanden dient te worden herzien. Daarbij zijn wij ervan uitgegaan, dat de huur verhoging gelijk moet zijn aan die van de mèt Rijkssteun tot stand gekomen bedrijfspanden. Wij hebben ons dan ook met de huurders van de betreffende panden, waarvoor op grond van de met hen gesloten huurovereenkomsten een huur verhoging mogelijk is, in verbinding gesteld en inmiddels met twee van hen overeenstemming bereikt over een verhoging van de huurprijs met ingang van de dag, waarop zulks krachtens de lopende huurovereenkomst mogelijk is. Voorts hebben wij met de Vereniging tot Bevordering van Slagersvak onderwijs (S.V.O.) gevestigd te Utrecht, huurster van het z.g. invoer- lokaal van het Openbaar Slachthuis, alhier, overeenstemming bereikt inzake het optrekken van de huidige huurprijs, ad 567?40 per jaar, tot 1.200.,-- per jaar ingaande 1 januari 1971 5 zulks in verband met het feit, dat in het kader van de verbouwing van het Openbaar Slachthuis het z.g. invoerlokaal inwendig geheel is gerestaureerd. Deze verhoging is, gelet op de kosten, welke de verbouwing en inrichting met zich hebben mede gebracht en mede gelet op de daaruit voor de gemeente voortvloeiende kapitaalslasten en op een gebruik door de Vereniging van drie dagen per week, alleszins redelijk. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat wij U zo spoedig mogelijk een nader voorstel hopen toe te zenden inzake de huurverhoging van een aantal andere percelen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1969 | | pagina 277