- 3 -
Ingevolge Uw besluit van 28 april j.l. zijn diverse particuliere
bureaus ingeschakeld om voor verschillende delen van de gemeente be
stemmingsplannen voor te bereiden. Daarnaast blijft er voor andere
gebieden, met name voor de binnenstad en voor de dorpen, een taak
voor de eigen stedebouwkundige afdeling. Ter coördinatie van een en
ander en ter advisering van ons college hebben wij een commissie be
stemmingsplannen ingesteld.
Voorts is inmiddels ingesteld de adviescommissie voor ruimtelijke or
dening. Laatstgenoemde commissie kan een goed samenspel tussen de
raad en ons college bevorderen. Met haar kunnen wij vooroverleg ple
gen voordat voorstellen op het terrein van de ruimtelijke ordening in
de raad aan de orde komen.
Op deze wijze verwachten wij, dat, zowel uit bestuurlijk als uit or
ganisatorisch oogpunt een zo efficiënt mogelijk beleid kan worden ge
voerd
3Economische ontwikkeling.
Aansluitend op hetgeen wij in de vorige aanbiedingsbrief op de blad
zijden 3 en volgende mededeelden, brengen wij het volgende onder Uw
aandacht
Ons land heeft zich van de conjuncturele inzinking die zich van
eind "[J66 tot medio 1967 heeft voorgedaan, verrassend snel hersteld.
De belangrijkste oorzaak voor dit snelle herstel dient in een land,
dat voor zijn economisch wel en wee in hoge mate afhankelijk is van
ontwikkelingen in het buitenland, buiten de landsgrenzen te worden
gezocht. Het is met name de in hoog tempo plaatsvindende conjunctu
rele opleving in de Vestduitse Bondsrepubliek, die de conjunctuur
hier te lande in positieve zin heeft beïnvloed. Voorts heeft een toe
neming van de vraag uit Frankrijk en de Verenigde Staten een rol ge
speeld. Een binnenlandse factor van groot belang voor het conjunctu
reel herstel in ons land was de toeneming der investeringen van de
rijksoverheid - o.a. in het kader van werkverruimingsprogrammas -
en het bedrijfsleven.
Als gevolg van deze ontwikkeling gaf de werkloosheid een daling
te zien. De geregistreerde arbeidsreserve in ons land, die van een
jaargemiddelde van 1,4^ der afhankelijke mannelijke beroepsbevolking
in 1966 was opgelopen tot 2,7$ in 1967, was in 1968 gedaald tot 2,5$.
In iedere maand van 1969 wa-S zij voorts lager dan in de vergelijkbare
maand van 1968.