No. 19847 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 de cember 1969 (bijlage no. 19 BESLUIT: aan R. Bosma, wonende te Leeuwarden, Lucas van Leijdenstraat 24, met ingang van 1 januari 1970 te verhuren een terrein ter oppervlakte van plm. 462 m2, gelegen in en behorende tot het jachthavencomplex ten noorden van de Greunsweg en ten westen van de Greuns, welk terrein op ae bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd is aangegeven, voor een tijdvak van tien jaren, voor een huursom van f 765? per jaar en verder onder de voorwaarden, zoals die zijn vermeld in de bij dit be sluit behorende ontwerp-overeenkomst Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Gemeentelijke commissies_en_raden_:_ Bijlage no. 20 Leeuwarden, 24 december 1969° Aan de Gemeenteraad. 1Inleiding. Mede ter voldoening aan een verzoek uit Uw midden hebben wij in een nota van 8 april 1965 (bijlage nr. 83) een uiteenzetting gegeven van de mogelijkheden, die de gemeentewet na de wijziging van de daarin voorkomende bepalingen terzake biedt ten aanzien van de ins celling en inschakeling van de gemeentelijke commissies. Daarbij gaven wij een aantal punten aan, waarover het wenselijk zou zijn, dat de raad een uitspraak deed. Concrete voorstellen tot het nemen van besluiten deden wij daarbij niet. Wij volstonden met het doen van bepaalde suggesties ten aanzien van een aantal vraagpunten. Tevens legden wij de raad daar bij een voor-ontwerp van een "Verordening, regelende de samenstelling en de werkkring van de vaste commissies van advies en bijstand" voor, niet ter -vaststelling, maar ter bevordering van een-duidelijke oordeels vorming. De bedoeling was —zoals in de nota ook werd gesteld— dat dit voor-ontwerp, na de bepaling van een standpunt ten aanzien van de on derhavige materie en met betrekking tot een aantal hoofdzaken door de raad, zou worden aangepast aan de door de raad gedane uitspraken en dat het daarna in een volgende vergadering aan de raad ter vaststel ling zou worden aangeboden. In bedoelde nota deden wij voorts een suggestie omtrent aanpassing van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aan de nieuwe wetsinhoud. Deze nota is nimmer in Uw vergadering in behandeling gekomen. Zij werd op de agenda's voor de raadsvergaderingen van 26 mei, 16 juni en 7 juli 1965 geplaatst (en aanvankelijk ook nog op die voor de vergade ring van 28 juli 1965» doch nog vóór die vergadering werd dit punt weer geschrapt). Telkens gaven andere zeer tijdrovende kwesties (binnen stadsplan, erfpachtskwestie e.d.), waarover de raad een beslissing moest nemen, aanleiding de behandeling van bedoelde nota uit te stel len. Zoals de toenmalige voorzitter van de raad in september 1965 met de fractievoorzitters besprak, lag het aanvankelijk nog wel in de be doeling de raad een aantal principiële uitspraken over de in de nota aan de orde gestelde materie te vragen. De concretisering daarvan zou dan naderhand door de nieuw gekozen raad kunnen geschieden. Naar gelang de tijd echter vorderde groeide bij ons de overtuiging dat het met het oog op de komende veranderingen in de samenstelling van ons college en in die van de raad juister was deze gehele aange legenheid te laten rusten tot de op de eerste dinsdag van september 1966 opgetreden nieuwe raadsleden zich enigermate zouden hebben ingewerkt. Toen ons college in zijn huidige samenstelling zich na de eerste aanloopperiode, die nodig was om dë lopendé zaken af te werken en tot verwezenlijking te brengen, er toe zette om de nota van 8 april 1965 aan te passen aan de intussen gewijzigde omstandigheden, kwam he tot de conclusie, dat het juister moest worden geacht de gehele pro blematiek van de commissies opnieuw intensief in studie te nemen e... te zijner tijd deze kwestie met een nieuw advies bij de raad aan c.e orde te sM.len in plaats van de oude nota in wat bijgeschaafde vorm weer op de raadsagenda te plaatsen. Zoals wij U bij herhaling hebben doen blijken, hebben wij ons se dertdien regelmatig bezig gehouden met de problematiek, die in de bo- venaangeduide nota aan de orde werd gesteld. Het betreft hier geen eer.- voudige materie. Wellicht verklaart dat ook, dat er-voor zover ons Le kend- tot dusverre geen gemeenten zijn, waar op brede schaal en min of meer integraal een zekere binnnngemeentëlijke-decentralisatiestruc- tuuris vastgesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 118