- 10 - Zijn taak zal daaroa gekenschetst kunnen worden als een adviserende, sti mulerende en coördinerendeo Hij zal moeten bewerkstelligen, dat er over leg plaats heeft tussen op zijn werkterrein actief zijnde organisaties en personen onderling en tussen hen en de overheid; hij zal zowel de over heid als particuliere instellingen en personen -al dan niet daartoe uitge nodigd- van advies aoeten dienen over zaken, die tot zijn werkgebied be horen; hij zal zo nodig initiatieven moeten neaen en door anderen geno men initiatieven kunnen stimuleren; van hem zal de medewerking aan de uitvoering van bepaalde overheidstaken en de voorziening in bepaalde be hoeften gevraagd kunnen worden. Eisen waaraan een functionele raad onzes inziens moet voldoen: 1e. representativiteit: hij moet representatief te achten zijn voor de te behartigen welzijnssector; 2e. hanteerbaarheid: hij moet niet te groot zijn; zo nodig moet hij zelf secties voor bepaalde deelgebieden en commissies voor bepaalde doel einden kunnen instellen, waarin (ook) niet-leden van de "raad" zit ting hebben; 3e. band met de overheid: deze band moet er wel zijn, doch, gelet op de functie van een 'dergelijke "raad", zal deze veel losser kunnen zijn dan bij de commissies het geval is. Samenstelling: Een gemeentelijke functionele raad, tot de instelling waarvan de gemeenteraad moet besluiten, zal naar onze mening ten hoogste ongeveer 15 leden moeten tellen. Wij achten het stellen van een limiet met het oog op de "hanteerbaarheid" belangrijk, ook al zouden daardoor niet alle facetten van de door de "raad" te behartigen sector in voldoende mate kunnen worden gerepresenteerd; bij de vorming van secties en commissies kunnen eventuele leemten wel worden gecompenseerd. Eén lid van de "raad" zou benoemd aoeten worden door en uit het college van burgemeester en wethouders. Twee leden zouden naar ons gevoelen door en uit de gemeente raad behoren te worden gekozen. De overige leden zouden naar onze mening door de gemeenteraad benoemd moeten worden: - op voordracht van in het desbetreffende instellingsbesluit nader aan te geven particuliere organen en instellingen, die op het desbetreffende gebied werkzaam zijn; en zo nodig voor het resterende aantal: - op aanbeveling van het college van burgemeester cn wethouders, gehoord de desbetreffende raad (uiteraard nadat deze eenmaal tot stand is ge komen) Voorts zouden wij de "raad" de mogelijkheid willen geven personen uit te nodigen als adviserend lid aan zijn werkzaamheden deel te nemen. Wij ach ten het met het oog op de positie van een "raad" niet gewenst, dat het lid van die raad, dat door en ui.t ons college is benoemd, daarvan voorzitter wordt. Aldus kan het gevaar van een te sterke vereenzelviging met het ge meentebestuur zo goed mogelijk worden voorkomen. De zittingsduur van de leden zou onzes inziens op vier jaar gesteld kunnen worden. Als maximum leeftijd voor de leden van een "raad" achten wij zeventig jaar op zijn plaats, met dien verstande dat voor het lidmaatschap van een eventueel in te stellen "jeugdraad" zoveel mogelijk gestreefd zou aoeten worden naar een grens van vijftig jaar. Van deze laatste raad zou voorts tenminste de helft van het aantal leden op het moment van (her-)benoeming niet ou der dan dertig jaar moeten zijn. Vanzelfsprekend zal een en ander in de desbetreffende regeling nader uit gewerkt aoeten worden. Als (toegevoegd) secretaris van de "raad" (dus geen lid daarvan zijnde) zou een door burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaar kunnen optreden. Zoals wij hierboven ook reeds stelden kan een "raad" daar, waar de behoef te daaraan blijkt, oen onderbouw krijgen van secties voor deelgebieden en commissies voor bepaalde doeleinden. Bij deze (sub-)commissies denken wij aan onderwerpen, die incidenteel aan de orde komen en aan de medewerking aan de uitvoering van bepaalde taken van de gemeentelijke bestuursorganen (voor wat een culturele Raad betreft zouden b.v. bij een commissie daarvan kunnen worden ondergebracht de taken, die thans berusten bij de Commis sie van advies voor do Monumentale Kunst, de Commissie van advies voor de besteding van de gelden van het Fonds voor Culturele Doeleinden en de Commissie voor de aankoop van moderne kunst). Ter bevordering van de goe de communicatie tussen de "raad" en zijn sub-organen verdient het naar 1 ons oordeel aanbeveling, dat het voorzitterschap daarvan door een lid van do "raad" wordt bekleed. Ten aanzien van de secties lijkt het ons zelfs gewenst dit voor te schrijven. In de voor een "raad" vast te stellen regeling zou voorts bepaald kun' ncn worden, dat de raad zcxf bij huishoudelijk reglement zijn werkwijze regelt (stemmingen, openbaar maken van besluiten enz. enz.). Vorder zou daarbij aan de "raad" de verplichting behoren te worden opge- logd jaarlijks aan do gemeenteraad verslag van zijn werkzaamheden uit te 1 brongen, -vergezeld van een financieel overzicht, alsmede om jaarlijks een ontwerp-begroting bij burgemeester en wethouders in to dienen. Die begro ting moet ingevolge artikel 64c van do gemeentewet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Welke raden? Naar onze mening kan in onze gemeente aan de instelling van de vol gende "raden" gedacht worden: 1e. Culturele Raad; 2e. Sportraad; 3e. Jeugdraad; 4e. Bejaardenraad. Indien U zich in beginsel met de algemene punten, die wij hieromtrent naar voren hebben gebracht, kunt verenigen, zijn wij voornemens U zodra mogelijk een voorstel te doen tot instelling van een Culturele Raad. Wij zijn van plan daaromtrent tevoren representanten van het culturele leven te raadplegen. Wanneer blijkt, dat U in grote lijnen met onze opvattingen kunt in stemmen, stellen wij ons verder voor met de bestaande Leeuwarder Sport raad, die door de sportverenigingen zelf is gevormd, in overleg te treden over de eventuele vorming van een sporcraad als bovenbedoeld. Een door een aantal deskundigen op het gebied van jeugdactiviteiten in onze gemeente gevormde werkgroep heeft onlangs een jeugdnota samenge steld. In deze nota dringt deze werkgroep o.a. aan op de vorming van een Raad voor het Jeugdbeleid. Op 1 oktober 1969 hebben wij met bedoelde werkgroep hierover van gedachten gewisseld. Daarbij hebben wij kunnen concluderen, dat er een grote mate van overeenstemming tussen ons College en de werkgroep bestaat omtrent dc taak en de opzet van een dergelijke raad. Enkele facetten zullen nog nader onder ogen worden gezien. Intussen zullen de leden van de werkgroep bepaalde, in bovenbedoelde nota aange sneden praktische problemen op het jeugdterrein onder leiding van de wet houder van Onderwijs, Culturele Zaken en Volksgezondheid alvast verder in studie nemen. Indien U met onze zienswijze te dezen kunt instemmen, hopen wij U zo spoedig mogelijk een ontwerp-instellingsbesluit betreffende een Raad voor het Jeugdbeleid ter vaststelling aan te bieden. Voorzover nodig zal de samenstelling van dat ontwerp-besluit geschieden na raadpleging van de daarvoor in aanmerking komende organen. Voor wat dc vorming van een raad voor het bejaardenwerk betreft hebben wij reeds een aantal besprekingen gevoerd met hot zogenaamde Gesprcksccn- trum voor maatschappelijk werk. Dit Gesprekscentrum heeft al initiatieven ontwikkeld om te komen tot een raad voor het bejaardenwerk. Daarbij heeft zij verschillende contacten gelegd met vele bij dit onderwerp betrokken instanties on organisaties uit de particuliere sector. Uit het gevoerde overleg hebben wij kunnen concluderen, dat een grote mate van overeenstem ming bestaat tussen ons collego en het Gesprekscentrum over taak en samen stelling van een dergelijke raad. Het Gesprekscentrum is reeds bezig met het overleg over een verdere uitbouw voorzover het te vormen secties en commissies betreft voor verschillende deeltaken. Indien U met onze ziens-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 123