4. de verkoopster is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot dieI
wegens uitwinning;
No. 20219.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 december
1969 (bijlage no. 22);
BESLUIT:
I. aan te kopen van de N.V. Stoomketel- en machinefabriek Ducosto, al-
hier, hot perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie
G, no. 15314, groot 2448 m2, gelegen aan de Kanaalweg, alhier, met
de daarop staande opstallen, plaatselijk bekend Kanaalweg 217, be
staande uit oen fabriekshal, werkplaats, pakhuis en kantoorruimte,
voor een koopsom van in to.taal 560..225,76 en verder onder de
volgende bedingen:
1. de grond wordt overgedragen mot alles wat daarop of daarin aan
wezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten,
en daaraan verbonden rechten, doch vrij van huur en hypotheek;
2. de juridische levering geschiedt bij het passeren van de defini
tieve akte van overdracht; de feitelijke levering geschiedt vóór
31 december 1970; de betaling zal geschieden in 5 termijnen, resp»
groot 22vJ^, 22j)fo, 2222\03 en 10^ van de koopsom; de eerste
tormijn zal worden betaald bij het passeren van de definitieve
akte van overdracht; de tweede tot en met de vierde termijn resr,
3, 6 en 9 maanden na do eerste termijn; de 5c termijn zal worden f
betaald bij de feitelijke levering van het onroerend goed;
3. van de feitelijke levering af komen alle zakelijke lasten en be
lastingen, welke van hot over te dragon perceel met opstal wordenl
geheven, voor rekening van do gemeente Leeuwarden;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding^
als bedoeld in do artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk
wetboek;
6. de kosten van overdracht komen voor rekening van de gemeente
Leeuwarden;
7. in de over te dragen eigendom zijn niet begrepen de op het
terrein staande overkapping voor het bergen van materiaal en het
houten gebouw, waarin zich dc- kantine bevindt; /oorts zijn de
in het gebouwde aanwezige machines en de zich daarin bevindende
loopkraan c.a. niet in de koop begrepen;
II. het onder I bedoelde perceel onder te brengen in hot Grondbedrijf.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening^ op de heffing en invordering van cursusgeld voor het volgen van
onderwijs aan gemeentelijke avondscholen en cursussen.
Bijlage no. 23- Leeuwarden, 22 december
Aan de Gemeenteraad.
In de bij raadsbesluit van 29 augustus 19^2, no. 11022, vastgestelde
Verordening op de heffing en invordering van schoolgelden voor het volgen
van onderwijs aan gemeentelijke dag- en avondscholen en dag- en avondcursus
sen, zijn bepalingen opgenomen inzake de schoolgeldheffing voor enige soorten
onderwijs, waarvoor die heffing niet uitputtend is geregeld in de schoolgeld-
wet. Bedoelde gemeentelijke verordening heeft betrekking op de schoolgeld
heffing voor:
a. het bijwonen van lessen als toehoorder aan een gemeentelijke dagschool
voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs;
b. het onderwijs aan de gemeentelijke middelbare handelsavondschool;
c. het onderwijs aan de gemeentelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters
voor de opleiding voor de akte van bekwaamheid als hoofdleidster.
De hoogte van de verschuldigde bedragen is, voor zoveel het onder
b. en c. vermelde soorten van onderwijs betreft, in de verordening vastge
steld overeenkomstig door de rijksoverheid gegeven voorschriften.
Aangezien de vakopleiding verbonden aan het Gemeentelijk Muziekin
stituut thans overeenkomstig de Wet op het voortgezet onderwijs door het
Rijk wordt gesubsidieerd, moet thans voor de schoolgeldhoffing voor dit
vakonderwijs het hiervoor van Rijkswege voorgeschreven tarief worden toege
past. Dit tarief is in het "Besluit Interimregeling Cursusgeld voortgezet
Onderwijs" bepaald op 0,50 per les tot een maximum van f 120,- per jaar.
De heffing en invordering van dit schoolgeld moet nog in een gemeentelijke
verordening worden geregeld.
Dit kan o.i. het best geschieden door het opnemen van de desbetreffende be
palingen in de in de aanhef van dit voorstel genoemde verordening.
Kort na de Koninklijke goedkeuring van de bij raadsbesluit van 29
augustus 1962 vastgestelde verordening hebben Gedeputeerde Staten van Frieslan
ons namens de Minister van Binnenlandse Zaken medegedeeld, dat het schoolgeld
voor de toehoorders bij de lessen aan de dagscholen voor V.H.M.0. aan dezelfde
bepalingen is onderworpen als dat voor de overige leerlingen van die scholen.
De op deze toehoorders betrekking hebbende bepalingen in de gemeentelijke
vsrordening zijn daarom nimmer toegepast. Zij kunnen thans uit de verordening
worden geschrapt.
De tarieven voor het schoolgeld voor de middelbare handelsavondschool
en de opleiding voor de akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuter
onderwijs voldoen aan de thans geldende voorschriften van het Rijk. V/el is
thans voorgeschreven, dat de invordering van het schoolgeld voor de opleiding
tot hoofdkleuterleidster in ten hoogste vijf termijnen, waarvan de eerste
termijn ten minste 50,- moet bedragen, dient te geschieden.
Hoewel thans zou kunnen worden volstaan met een wijziging van de ver
ordening op de hiervoor vermelde punten, verdient het o.i. aanbeveling van
deze gelegenheid gebruik te maken nu ook enige technische wijzigingen aan
te brengen en een geheel nieu\re verordening vast te stellen. De bedoelde
technische wijzigingen betreffen in hoofdzaak:
a. het vervangen van de term "schoolgeld" door "cursusgeld", zulks overeen
komstig de in het eerder genoemde "Besluit interimregeling cursusgeld voort
gezet onderwijs" gebruikte terminologie.