No. 19595.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen een op 15 oktober 1969 ingekomen verzoek van het bestuur
van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs te Leeu
warden om medewerking, als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onder-
wijswet 1920, voor het herstel van scheuren in de gevel van het school
gebouw van de onder zijn bestuur staande school voor gewoon lager onder
wijs, de Willem LodewijkschoolDruifstreek 72, alhier;
overwegende, dat de scheuren naar alle waarschijnlijkheid veroor
zaakt zijn door een combinatie van oorzaken, waaronder verzakking van
de muur en de invloed van trillingen van het ter plaatse zeer drukke
verkeer;
dat een schoolbestuur aanspraak kan maken op medewerking, als
bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 voor het herstel
van gebreken aan een schoolgebouw, voor zover deze niet het gewone on
derhoud betreffen, d.i. voor zover deze veroorzaakt zijn door van bui
ten komende oorzaken, anders dan gewone slijtage;
dat het herstel van de a'an de onderhavige school geconstateerde
gebreken als "herstel, geen gewoon onderhoud" moet worden aangemerkt,
zodat door de inwilliging van het verzoek de normale eisen, aan het ge
ven van lager onderwijs te stellen, niet zullen worden overschreden;
dat het verzoek voldoet aan de in artikel 75 der wet omschreven
eisen;
gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders, d.d. 22 de
cember 1969 (bijlage nr. 6);
BESLUIT
de gevraagde medewerking te verlenen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
1fa',- •ffHag'-'f"- "fot. 1
Aangaan van een overeenkomst met de N.V. Nederlandsche Spoorwegen inzake de
reconstructie van het autobusstation aan de Zuidersingel.
Bijlage no. 7 Leeuwarden, 22 december 1969
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 januari a.s. eindigt de overeenkomst tussen de N.V. Nederlandse
Spoorwegen en onze gemeente met betrekking tot het stichten en exploiteren
van het autobusstation aan de Zuidersingel, alsmede de overeenkomst tussen on
gemeente en de heer M. Boelens, alhier, inzake het exploiteren van de buffet-
ton in het bedoelde autobusstation.
Tot het aangaan van deze overeenkomsten werd laatstelijk door Uw
raad besloten op 27 januari 1969. In ons desbetreffende voorstel van 15 janua|,
1969, bijlage no. 41, vermeldden wij reeds, dat wij met do N.V. Nederlandse
Spoorwegen verder te noemen "De N.S." in onderhandeling waren getreden ten
einde een oplossing te vinden voor de noodzaak van vernieuwing of vervanging
van het tegenwoordige stationsgebouw dat niet meer voldoet aan de eisen, welk
door het reizend publiek aan een dergelijke akkommodatie worden gesteld.
Zoals bekend heeft de gemeente in 1949 in het algemeen belang haar
medewerking verleend aan het tot stand komen van een goed geoutilleerd auto-
busstation hier ter stede. Daarmede werd een einde gemaakt aan de zeer on
bevredigende toestand, welke tot dan op dit gebied in deze gemeente had ge- 1
heerst. De over de gehele stad verspreide haltes van de verschillende autobus
ondernemingen konden hierdoor worden geconcentreerd op het aan de N.S. in eig<
dom toebehorende terrein, gelegen aan de Zuidersingel; het voormalige tram
station, eveneens eigendom van de N.S., werd ingericht als wachtgelegenheid
voor buspassagiers, met restauratie, toiletten enz. De gemeente fungeerde
hierbij in feite als schakel tussen de N.S. en de verschillende autobusonder
nemingen en verder als coördinator.
Bij de onderhandelingen, welke in verband met het eindigen van de
overeenkomst tussen de N.S. en de gemeente zijn gevoerd, hebben wij ons op
het standpunt gesteld, dat de taak van de gemeente ten aanzien van de regeling
van de centrale halte voor interlokale busdiensten moet worden beschouwd als
te zijn volbracht, zulks vooral in verband met het feit, dat deze halte een
plaats heeft gekregen op een terrein, dat niet aan de gemeente in eigendom
toebehoort, maar aan de N.S. Daar komt nog bij dat de autobusondernemingen
die van het autobusstation gebruik maken, thans alle dochterondernemingen van
de N.S. zijn.
Naar ons oordeel dient deze aangelegenheid thans te worden overge
laten aan de rechtstreeks daarbij betrokkenen, t.w. aan de N.S. en aan de
diverse autobus-ondernemingen. De onderhandelingen met de N.S. hebben uit
eindelijk op deze basis tot overeenstemming geleid.
Zoals hiervoor vermeld is het noodzakelijk, dat het bestaande stations
gebouw aan de Zuidersingel wordt vernieuwd of vervangen. Dé N.S. heeft hiervc
plannen ontwikkeld, welke gaan in de richting van het bouwen van een geheel
nieuw autobusstation op eigen terrein, en wel onmiddellijk ten noorden van de
loods van Van Gend en Loos. Het autobusstation komt dan veel dichter bij het
station N.S., waardoor een meer rendabele exploitatie van het autobusstation
mogelijk wordt geacht.
Bovendien zal dan een betere combinatie tot stand komen tussen trein en auto
bus. Het is begrijpelijk, dat het streven van de N.S. hierop is gericht.
De door de N.S. gemaakte schets van de toekomstige situatie, waarmede
wij ons geheel kunnen verenigen, is bij de stukken voor U ter inzage gelegd.
Kortheidshalve mogen wij naar deze schets "verwijden.Ui-t 'do jichcts blijkt, dat ooi
een aantal standplaatsen voor autobussen zal moeten worden verlegd. Ook hier
mede kunnen wij ons in principe wel verenigen, waarbij wij opmerken, dat een
en ander geheel op het terrein van de N.S. zal worden verwezenlijkt.
Bij de onderhandelingen is voorts gebleken, dat het uitvoeren van de
reconstructieplannen door de N.S. op moeilijkheden stuit, aangezien de N.S.
daarvoor niet over het nodige apparaat beschikt. Van de zijde van de N.S.
is daarom verzocht de nodige werken aan het terrein van gemeentewege te doen
uitvoeren op kosten van de N.S.