Regeling geldelijke steunkrotontruiming en doorstroming. Bijlage no. 122. Leeuwarden, 8 april 1970. Aan de Gemeenteraad. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft in zijn circulaire MG 69-17 d.d. 23 december 1969 mededeling gedaan van de totstandkoming van de Beschikking'geldelijke steun krotontruiming en door stroming, welke met ingang van 1 januari 1970 van kracht is geworden en die in de plaats treedt van de Beschikking geldelijke steun krotontruiming en de Beschikking geldelijke steun doorstroming. De krotontruiming en de doorstroming zijn thans in één beschikking ondergebracht. Op grond van de thans ingetrokken beschikkingen ontving de Gemeente van het Rijk voor elk ontruimd en afgebrokenkrot een vast bedrag van ƒ.750,-- De Gemeente vormde met deze bijdragen een fonds, waaruit de Gemeente naar eigen oordeel aan belanghebbenden een uitkering'kon toekennen. De bijdrage van het Rijk voor de doorstroming bedroeg jaarlijks 50,-- per woning of wooneenheid, gereedgekomen in het jaar, voorafgaande aan dat van de aanvrage, vermeerderd met 0,50 per inwoner van de Gemeente naar de toestand op 31 december van dat jaar. Deze bijdragen, in totaal bedragend - 90.000,--, werden eveneens in een fonds gestort, waarover de Gemeente naar eigen in zicht kon beschikken. Uit eigen middelen heeft de gemeente tot dusver geen gelden in deze fondsen géstort. Teneinde de verantwoordelijkheid van iedere Gemeente ten aanzien van de krotontruiming en de doorstroming meer tot haar recht te doen komen, zal het Rijk krachtens de nieuwe beschikking 80$ van de door de Gemeente uit te keren bijdragen vergoeden. De rijksbijdrage voor de krotontruiming bedraagt 80$ van het bedrag, dat de Gemeente als bijdrage aan de bewoner van het krot verstrekt als tegemoetkomingin de kosten, welke voor hem uit het ontruimen van het krot en het betrekken'en bewonen van vervangende woonruimte voortvloeien tot een maximum van 1.200,--. Er van uitgaande, dat de gemeente 20van de wegens krotontruiming te verlènen tegèmoetkoming voor haar rekening zal nemen, zal deze tegemoetkoming maximaal 1.500,-- kunnen bedragen. De rijksbijdrage voor de doorstroming bedraagt eveneens 80$ van het bedrag, dat de gemeente als bijdrage aan de belanghebbende ver strekt als tegemoetkoming in de kosten, welke voor hem uit het verlaten en in gebruik nemen en bewonen van andere woonruimte voortvloeien, tot een maximum van 1.000,--. De tegemoetkoming aan belanghebbenden kan derhalve maximaal 1.2 50,-- bedragen. Aangezien de krotontruiming en de doorstroming nauw met elkaar verwe ven zijn, achten wij het gewenst, dat in navolging van de nieuwe beschik king van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening ook de nieuwe gemeentelijke regeling voor de krotontruiming en de doorstroming in één regeling wordt ondergebracht. Op grond van de door de Minister terzake gegeven richtlijnen hebben wij bijgevoegde ontwerp-verordening ontworpen. Wij hebben daarbij de opzet van de bestaande verordeningen zo veel mogelijk gevolgd, vooral omdat deze in de praktijk wel juist is gebleken. Op een aantal onderdelen zijn wij van die verordeningen afgeweken. Ter toelichting delen wij het volgende mede. Bepalingen inzake de krotontruiming. De bepaling in artikel 4? sub a, van de oude regeling, dat geen tegemoetko ming zou worden verleend indien het gezin van de bewoner één jaar vóór de datum van ontruiming van het krot volgens de toen geldende woonruimtenormen niet in aanmerking kwam voor toewijzing van een woning, behoeft niet in de nieuwe regeling te worden opgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 186