Uitkerings- en pensioenverordening wethouders. Sijlage no. 252 Leeuwarden, 29 juli 1970. Aan de Gemeenteraad. Bij wet van 10 december 1969 is tot stand gekomen de Algemene pensioen wet politieke ambtsdragers. Ingevolge de vijfde afdeling van deze wet kunnen bij gemeentelijke verordening regelen worden gesteld met betrekking tot het recht op uitke ring (wachtgeld) en pensioen van gewezen wethouders en hun nabestaanden. Aangezien de huidige Uitkerings- en pensioenverordening Wethouders 1963 voortvloeit uit de wet van 1 augustus 1956, S. 455, en een aantal bepa lingen van de nieuwe wet, mede met het oog op de per 1 januari 1966 in werking getreden Algemene burgerlijke pensioenwet, wezenlijk verschilt van de wet van 1956, waarvoor zij in de plaats is getreden, is het nood zakelijk dat een geheel nieuwe Uitkerings- en pensioenverordening wethou ders wordt vastgesteld. Bij brief van 29 mei 1970 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten ons een exemplaar aangeboden van een model Uitkerings- en pensioen verordening wethouders met toelichting. Zij wijst er daarbij op, dat bij het ontwerpen van het model een door een subcommissie van het Interprovin ciaal Overleg inzake personeelsaangelegenheden samengestelde model-verorde ning voor leden van gedeputeerde staten als leidraad heeft gediend, terwijl het model tevens onderwerp van bespreking is geweest in de Commissie po sitie wethouders, een commissie van genoemde verenigingBedoelde commissie beveelt het navolgen van het onderhavige model aan. Het model heeft ons slechts op enkele punten aanleiding gegeven tot het ontwerpen van afwijkende bepalingen. Uit het hierbij gevoegde ontwerp besluit tot vaststelling van een Uitkerings- en pensioenverordening wethou ders blijkt duidelijk, op welke punten van het model is afgeweken. Ter toe lichting van deze afwijkingen diene het volgende. Artikelen 1 en 28. De artikelen 1 en 28 van het model laten de mogelijkheid open beper kende bepalingen op te nemen met betrekking tot het recht op uitkering en pensioen. In de toelichting op het model wordt hieraan een uitvoerige be schouwing gewijd, waarnaar wij kortheidshalve mogen verwijzen. Mede gelet op het feit, dat ook de Algemene burgerlijke pensioenwet en, ten aanzien van ministers en staatssecretarissen, de Algemene pensioenwet politieke ambts dragers beperkende bepalingen kennen, komt het ons gewenst voor artikel 1, lid 2, en artikel 28 te doen luiden overeenkomstig dé tekst, zoals die in de toelichting op het model is aangegeven. Artikel 65. Artikel 65, lid 4, van het model brengt in de nu nog bestaande ver ordening een wijziging aan met terugwerkende kracht tot 1 september 1956» in onze gemeente is echter per 1 januari 1963 een geheel nieuwe Uitkerings- on pensioenverordening wethouders vastgesteld, zodat een wijziging van die verordening ook niet verder kan terugwerken dan tot 1 januari 1963- aarnaast moet bij afzonderlijk besluit, waarvan wij het ontwerp mede ter ^aststelling aanbieden, de bij Raadsbesluit van 28 augustus 1967 no. ■yj<<vastgestelde en gerekend vanaf 1 september 1956 in werking getreden -rordening betreffende het toekennen van een pensioen aan gewezen wethou ders der gemeente Leeuwarden, zomede van een pensioen aan hun weduwen en ■•özen, gerekend vanaf 1 september 1956 worden gewijzigd in die zin., dat iio de opsomming van de artikelen in de aanhef van artikel 33 wordt inge legd artikel 12.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 139