Artixel 67a- Vóót 1 september '1956 kon geen recht op pensioen worden ontleend aan eer. wethouderschapdat korter dan 4 jaren was bekleed. Het wethouderspensioen premievrij. Krachtens de op 1 september 1956 in werking getreden verordeninr moesten de wethouders pensioenpremie betalen. De bepaling, dat geen recht op pensioen kon worden ontleend aan een wethouderschap, dat korter dan 4 jaren;; bekleed, verviel toen. Wel werd bepaald, dat degenen, die vóór 1 september 1956 hadden opgehouden wethouder te zijn, alsme'de hun weduwen en vrezen, geen aanspraak op pensioen konden ontlenen aan een wethouderschap, dat korter dan 4 jaren was bekleed. Deze bepaling komt ook voor in de thans bestaande veror dening (art.53). Naar onze mening bestaat er geen enkele reden om, nu de hier- bedoelde wethouders en hun weduwen en wezen per 1 september 1956 welbewust v; het recht op pensioen zijn uitgesloten, dit recht onder de rerking van de nie-i verordening toe te kennen. Opneming van artikel 6'7a achten Wij dan ook nood' zakelijk Artikel 84. Deze bepaling spreekt voor zichzelf. De toevoeging Leeuwarden" achten wij overbodig. 'van de gemeente Voor het overige verwijzen wij naar de uitvoerige toelichting op het model. Terwille van de overzichtelijkheid menen wij er echter goed aan te doen U nog te wijzen op de navolgende verschillen, ten aanzien van de mate riële inhoud, tussen de huidige verordening en het thans voorliggende ont werp rtikel 3. Het bedrag van de uitkering, tot nu toe 80$ gedurende het eerste jaar, ó5L/J gedurende het tweede jaar en 50$ voor het resterende gedeelte gedurende WÊ lke aanspraak op een uitkering bestaat, wordt respectievelijk 80, 70 en Artikel 8. Aan de weduwe van een gewezen wethouder, die recht had op een uitkering, wordt een uitkering gegeven die onder de thans bestaande verordening gelijk is aan de uitkering waarop de gewezen wethouder op de dag van het overlijden recht had, berekend over zes weken. Genoemde termijn wordt thans gebracht op drie maanden. Artikel 21. Het wedywenpensioen, d; toe 2,2$ per dienstjaar bedroeg, wordt it tot nu verhoogd tot 2,5$ per dienstjaar. Artikel 24- Het wezenpensioen, tot nu toe 1/5 x het weduwenpensioenwordt gebracht °P 2$ Per dienstjaar, met dien verstande dat niet meer dan 20 dienstjaren mogen worden berekend. Artikel 57- Voor de gewezen wethouder, die in het genot is van een wethouderspensioéü en van eon algemeen pensioen, wordt thans maximaal ingebouwd (gekort) 40$» nl. 2% per dienstjaar tot een maximum van 20 dienstjaren. De nieuwe inbouw za maximaal 80$ gaan bedragen, nl. 4$ per dienstjaar tot een maximum van 20 dienstjaren, echter uitsluitend voor diensttijd gelegen na 31 december 19&9- Artikel 56. Tot nu toe eindigden de pensioenen met het einde van het kwartaal Waarin belanghebbende is overleden of voor 'wezen tevens met het einde van het kwarta waarin zij meerderjarig werden. De pensioenen eindigen volgens de nieuwe verordening met het einde van de maand van overlijden respectievelijk meer der jarigheid - Artikel 57- De huidige pensioenverordening kent geen weduwenuitkering bij overlijden van een gepensioneerd wethouder. Volgens de nieuwe verordening wordt bij over lijden van een gepensioneerde ethouder aan de weduwe een uitkering toe ten bodrage van het wethouderspensioen over een tijdvak van twee maanden Indien geen weduwe wordt nagelaten geschiedt de uitkering eventueel aan de jaifl derjarige kinderen. Artikel 82, juncto artikel 48. De pensioenpremie bedraagt volgens de huidige verordening 4"1$ van de wedde. Met ingang van 1 januari 1970 dient deze premie te worden verhoogd tot 10$ van de wedde na aftrek van een franchisebedrag dat per 1 januari 1970 op 5136per jaar is vastgesteld en telkenjare per 1 juli door de Kroon wordt aangepast (per 1 juli 1970 is dit bedrag vastgesteld op 5*556,--). Wij geven U in overweging te besluiten overeenkomstig d"" hierna afge drukte ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. Heetla,lBurgemeester. T.J. Kingma,lSecretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 140