No. 11866.
NS RAAN NEE GEMEENTE LEEü¥ARNEN
Gelezen hot voorstel van Burgemeester en Wethouders van
19 augustus 1970 (bijlage no. 27?)5
BESLUIT
aan A. Groene veld;,, wonende te Leeuwarden Tijnjedijk 45~&.; te verkopen
een gedeelteter grootte van 50 m2, van het ten noorden van de
Tijnjedijk gelegen perceelkadastraal bekend gemeente Huizum, sectie
G, nummer 477» welk perceelsgedeelte op de bij dit besluit behorende
tekening roodgekleurd is aangegeven, voor een koopsom van j 1.750,—
en voorts onder de volgende bedingen;
1de begrenzing van het verkochte perceelsgedeelte wordt ter plaatse
aangegeven door de landmeetkundig ambtenaar van de Nienst der Open
bare Werken van de gemeente Leeuwarden 5
over- of ondermaat, tengevolge van de daarna ambtshalve plaats
vindende kadastrale opmeting van het verkochte kan geen aanleiding
geven tot verhoging of verlaging van de koopsom;
2. de kosten van overdracht, daaronder begrepen die van de levering van
een afschrift van de akte ten behoeve van het gemeente-archief en
die van de verrichtingen van de landmeetkundig ambtenaar, bedoeld
onder 1 komen voor rekening van de koper;
3. het verkochte wordt overgedragen met alles wat daarop of daarin aan
wezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden en lasten
en daaraan verbonden rechten, doch vrij van huur en hypotheek;
4. de levering geschiedt op de dag van het verlijden van de akte van
overdracht
5. van de levering af komen alle zakelijke lasten en belastingen, wel
ke van hot overgedragen perceelsgedeelte worden geheven, voor re
kening van do koper;
6. de gemeente Leeuwarden is tot geen andere vrijwaring gehouden dan
tot die wegens uitwinning;
7. partijen doen afstand van het recht tot her vragen van ontbinding,
als bedoeld in do artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk
Wetboek.
Idus vastgesteld in do openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vijfde wethouder.
Bijlage no. 278. Leeuwarden, 14 augustus 1970.
Aan de Gemeenteraad.
Mede naar aanleiding van de desbetreffende discussie tijdens de laatste
begrotingsbehandeling heeft het tegenwoordige college de vraag nader onder
ogen gezien, of zou moeten worden overgegaan tot uitbreiding van het
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden met een
vijfde wethouder. Baarbij is het huidige college tot de volgende conclusies
gekomen;
1. Het aantal zaken, dat de aandacht vraagt, is gedurende de thans lopende
zittingsperiode nog weer aanzienlijk toegenomen. In dit verband moge
mede worden gewezen op de toeneming van de contacten naar buiten, met
name met vertegenwoordigers van de burgerij en van allerlei groeperingen
alsmede op de toeneming van het aantal vergaderingen in het kader van de
gemeentelijke commissies en raden.
2. Niet alleen het aantal kwesties, dat behandeling op bestuurlijk niveau
vergt, is toegenomen, maar met name ook - althans zo komt het het
college voor - is het aantal ingewikkelde en tijdrovende gevallen de
laatste jaren groter geworden.
3. Gelet op de ontwikkeling, die op verschillende terreinen te constateren
valt, moet er naar het oordeel van het college van worden uitgegaan, dat
de zoeven gesignaleerde tendens zich in de komende jaren stellig zal
voortzetten.
Op grond van het vorenstaande is het huidige college unaniem tot de
slotsom gekomen, dat om voldoende aandacht op bestuurlijk niveau aan de
daarvoor in aanmerking komende zaken te kunnen besteden, overwogen moet
worden tot benoeming van een vijfde wethouder over te gaan.
Voor de goede orde zij er op gewezen, dat er volgens artikel 86 van de
Gemeentewet in gemeenten van meer dan 20.000 doch niet meer dan 100.000
zielen, naar goedvinden van de raad, drie of vier wethouders zijn, maar
dat daarvan bij besluit van de Raad, onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, kan worden afgeweken.
Ik moge U adviseren terzake een standpunt te bepalen.
Ne burgemeester van Leeuwarden,
J.S. Brandsma.