-4-
wellicht niet direct mogelijk zal zijn deel te nemen aan de ontwik
keling van nieuwe landelijke toepasbare systemen in verband van de
S.O.A.G. Wel zal er naar moeten worden gestreefd dat ook het noorden
zo spoedig mogelijk zijn deel gaat bijdragen aan de werkzaamheden die
de regionale automatiseringscentra in het kader van de collectieve
ontwikkeling van nieuwe systemen verrichten.
Bij deze nota is gevoegd een begroting van inkomsten en uitgaven
van het Centrum voor automatisering Noord-Nederland. Deze is, overeen
komstig het bovenstaande, gebaseerd op de bestaande installatie van de
gemeente Groningen, terwijl voor werkzaamheden, die op deze apparatuur
niet kunnen worden verwerkt, rekening is gehouden met uitbesteding aan
derden (de n.v. D.O.A.).
De kosten van het centrum worden gedekt door bijdragen van de ge
meenten voor verrichte diensten - op basis van t.z.t. door het bestuur
vast te stellen tarieven - terwijl de deelnemende gemeenten daarnaast
een bedrag van 0,15 per inwoner betalen voor algemene, niet direct
in concrete diensten te vertalen, kosten.
Hierbij valt te denken aan de kosten van bestuur en algemene
leiding (w.o. een gedeelte van de bezoldiging van de directeur van het
centrum en enige van zijn naaste medewerkers, die o.m. tot taak zullen
hebben op verzoek en ten behoeve van de deelnemende gemeenten na te
gaan, welke mogelijkheden aldaar op het stuk van de automatisering
aanwezig zijn)
Het ontwerp gemeenschappelijke regeling spreekt grotendeels voor
zichzelf. Een korte toelichting op enkele punten moge hieronder volgen.
a. De regeling wordt, blijkens de aanhef, aangegaan door de raden van
de gemeenten, die hiertoe v55r 1 november 1970 besluiten. Deze formu
lering voorkomt, dat in het besluit alle zeer veel) deelnemende
gemeenten met name moeten worden genoemd. Toetreding door andere ge
meenten is geregeld in artikel 34. Het centrum voor automatisering is
gevestigd te Groningen (art.3).
b^ Artikel 4 noemt als bestuursorganen:
het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Elk
der deelnemende gemeenten wijst een lid van het algemeen bestuur aan
(art.6); in dat bestuur kunnen bovendien zitting hebben vertegenwoor
digers van de provinciale besturen (art.6, derde lid). De zittings
periode is vier jaar (artikel 8). Het dagelijks bestuur bestaat uit
zes tot negen leden, waarbij voor een evenredige verdeling over de
provincies wordt gezorgd (art.16).
cArtikel 12 regelt het stemrecht in de vergaderingen van het alge
meen bestuur, te weten één stem per 10.000 inwoners.
d. Artikel 5 regelt doel en taak van het automatiseringscentrum. De
mogelijkheid is voorzien, dat het centrum de informatieverwerking en
-verstrekking voor derden verzorgt.
Het artikel noemt bovendien de geheimhouding van de aan het centrum
toevertrouwde gegevens. Artikel 15 spreekt verder over de inrichting
van het centrum en noemt de mogelijkheden van eigen apparatuur en
overeenkomsten met derden.
e. De artikelen 26 e.v. noemen een directeur van het centrum, een ad
ministrateur en overig personeel.
f. In artikel 33 wordt geregeld, dat het de deelnemende gemeenten
niet toegestaan is zonder toestemming van het dagelijks bestuur zelf
automatiseringsaktiviteiten te ondernemen of te doen uitvoeren, met
beroep op het algemeen bestuur. Er wordt van uitgegaan, dat in ieder
geval in de aanloopfase deze bepaling soepel zal worden toegepast.
1 augustus 1970.