i ft _2» Gewone dienst en Do splitsing van de gemeentebegroting in een gewone dienst kapitaaldienst en een kapitaaldienst is ontstaan in de vorige eeuw, toen de gemeentelijke aktiviteiten op het gebied van het tot stand brengen van kostbare werken en voorzieningen nog van beperkte aard waren en alle uitgaven van de gemeenten uit de jaarlijkse inkomsten moesten worden betaald. Deze splitsing bood een aantal voordelen; a. De gemeentelijke uitgaven moesten hoofdzakelijk worden gefinancierd met plaatselijke belastingen. De ten laste van de kapitaaldienst gebrachte uitgaven konden worden ge financierd met leningen. De rente en aflossing van de ge sloten leningen vormden een last voor de begroting van jaar lijkse inkomsten en uitgaven. Daardoor konden "pieken" in belastingheffing worden vermeden en kon de belastingdruk var jaar tot jaar zo gelijkmatig mogelijk worden gehouden. Uitei aard hebben ook de rente en aflossing van gesloten geldle ningen bijgedragen tot een geleidelijke stijging van de be lastingdruk. b. De stichting van rendabele overheidsbedrijven vergde gro: investeringen waarvoor de middelen bij de gemeenten ontbra ken. Door het sluiten van leningen konden de nodige inves teringen worden gedaan buiten bezwaar van de jaarlijkse begi ting van inkomsten en uitgaven. De kapitaalslasten van deze groep investeringen konden worden betaald uit de opbrengst van de productie en oefenden dus geen invloed uit op de 'be lastingdruk. Werd aanvankelijk slechts geleend voor rendabele investe ringen, onder de druk der omstandigheden is verder gegaan en werd ook geleend voor de financiering van onrendabele kapitaalsuitgaven. Kostbare werken en voorzieningen moesten tot stand worden gebracht waarvan ook het nageslacht pro fijt zou hebben. Het werd billijk geacht, dat het nage slacht ook een deel van de lasten zou dragen in de vorm van betaling van rente en aflossing van de gesloten geld leningen. Uit het vervolg van deze nota zal blijken, dat de boekwaar de per 1 januari 1970 van de onrendabele kapitaalsuitgaven voor deze gemeente rond 71*700.000,bedraagt. Hierop wordt in 1970 rond 5*535*000,afgeschreven, terwijl de rentelast van doze investeringen in 1970 rond 4*302.000,-- bedraagt. Deze afschrijvings- en rentelast moet uit de gewone midde len worden gedekt. Wanneer de gemeente van deze "oude" schul bevrijd zou zijn, zou bij het tegenwoordige budget van de gemeente - onder overigens gelijkblijvende omstandigheden - jaarlijks rond 7*637*000,aan onrendabele kapitaals uitgaven uit de gewone middelen kunnnen worden gedekt. Uitei aard is het ondenkbaar, dat deze positie zou kunnen worden bereikt bij de huidige regeling van de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten. Daarvoor zou een fundamen tele herziening van de financiële verhoudingsregeling nodig zijn. Het vorenstaande geldt op dit moment dan ook meer als illu stratie, omdat verder in deze nota de onrendabele kapitaals uitgaven een belangrijke rol spelen in onze beschouwingen omtrent de gemeentelijke reserves. -3- foraeentebedrijven Op pagina 1 van deze nota hebben wij gesteld, dat de ge meente in de vervulling van haar specifieke overheidstaak niet een op het maken van winst gerichte instelling is. Daarnaast treedt de gemeente echter ook op als exploitantc van enkele economisch gerichte bedrijven, zoals het gas- en het electriciteitsbedrijfhet slachthuis en de vee markt, het woningbedrijf, het grondbedrijf, het ziekenhuis, de verpleeg- en reactiveringsinrichting e.d. Het streven is er op gericht, dat deze bedrijven hun leve ringen en diensten verrichten op basis van een sluitende exploitatierekening. Het maken van winst is wettelijk toegestaan en economisch gezien ook volledig verantwoord, wanneer de leveringen en diensten worden verricht tegen normale, in het economische verkeer gebruikelijke tarieven en prijzen. Hierbij kan met name worden gedacht aan het voordelige ex ploitatieresultaat van het gas- en electriciteitsbedrijf, waarbij het gas aan de verbruikers wordt geleverd tegen door.de S.R.O.G. en de Gasunie geadviseeerde landelijke tarieven en waarbij de tarieven voor de levering van elec- triciteit zijn afgestemd op die van het provinciaal elec triciteitsbedrijf. In het .tot .nu toe gevoerde beleid zijn de voordelige ex- ploitatiesaldi van het gas- en het electriciteitsbedrijf ge deeltelijk aangewend ten bate van de gemeentebegroting en gedeeltelijk gereserveerd. Op basis van de rekening over 1968 bedragen de gereserveer de winstsaldi van de energiebedrijven per ultimo 1-968: a. voor het gasbedrijf 3.199*500, b. voor het electriciteitsbedrijf 5*392.200, Bovengenoemde reserves zijn exclusief de voor aansluit kosten gereserveerde bedragen, welke reserves in totaal nog 1.960.000,bedragen. In de reeks gemeentebedrijven neemt het grondbedrijf een bijzondere plaats in, waaraan wij thans eerst enige aandacht willen schenken. Bij het in exploitatie brengen van bouwterreinen wordt er in principe van uitgegaan, dat alle in een grondplan te maken kosten kunnen worden verhaald in de uitgifteprijzen. Daartoe wordt voor ellc in uitvoering te nemen bestemmings plan éen grondkostencalculatie opgemaakt, welke dient als basis voor de vast te stellen uitgifteprijzen. Door tijdens de uitvoering van een plan tussentijdse her calculaties te maken kan het werkelijke verloop van de kosten en opbrengsten worden vergeleken met de gemaakte voorcalculatie en kunnen de prijzen van nog uit te geven terreinen zo nodig worden aangepast aan de gestegen kosten. Daarnaast kunnen de uitgifteprijzen van zogenaamde "rest- terreinen" in oude plannen worden aangepast aan de prijzen van vergelijkbare terreinen in nieuwere plannen. Of de exploitatie van een grondplan uiteindelijk een voor delig of wel een nadelig saldo oplevert, kan eerst defini tief worden vastgesteld nadat het plan is voltooid, of wel in de slotfase van uitvoering is gekomen. Tussentijdse hercalculaties geven uiteraard wel een duidelijke indicatie van het te verwachten eindresultaat. Aangezien de uitvoering van een grondplan zich als regel over meerdere jaren uitstrekt, verkeert het grondbedrijf in een bij zondere positie ten opzichte van de overige gemeentebedrijven. Bij het grondbedrijf kan nl. niet worden gesproken van een jaarlijks exploitatieresultaat van de grondplannen. Het re sultaat presenteert zich telkens wanneer een grondplan is uitgevoerd. Tijdens de uitvoeringsfase geboekte winsten en ver liezen dragen een voorlopig karakter. I J P' 'r K V

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 71