Bijlage 6 (vervolg) In hot algemeen levert het nogal problemen op om te komen tot doeluitkeringen, welke op landelijke basis volledige dekking geven. Bij de vergoeding van de politiekosten is dit na vele jaren bereikt. Voor het onderwijs worden nog steeds enquêtes gehouden om tot een be hoorlijk kosteninzicht te komen. Daarbij kan niet geheel aan de in druk worden ontkomen, dat de resultaten langer stagneren naar mate deze aan het Rijk meer geld gaan kosten. Thans volgt de behandeling van de Financiële Verhoudingswet 1960 en van enkele bijzondere wetten en regelingen. Financiële Verhoudingswet I960 In deze wet zijn de regelingen vastgesteld, waarnaar de belangrijk ste middelenverzorging van de gemeente plaats vindt. Deze regeling, die ten doel had om de gemeentenhun financiële zelfstandigheid terug te geven en daarmede tevens de volle eigen verantwoordelijkheid voor de besteding van de ter beschikking staande middelen, is in werking getreden met ingang van het uitkeringsjaar 1960. Bij de hierna volgende gedetailleerde bespreking van de verschil lende onderdelen, waaruit de uitkeringen uit het gemeentefonds bestaan, wordt dit jaar uitvoerig aangegeven het hoe en waarom van die onder delen, alvorens concrete cijfers te noemen. A. Algemene uitkering (Artikel 7 van de Financiële Verhoudingswet i960) Deze uitkering bestaat uit 4 onderdelen, tw 1. Oppervlakte uitkering (2e lid, sub a) Als eerste onderdeel van de algemene uitkering ontvangt de ge meente jaarlijks het bedrag, dat verkregen wordt door 10,-- te vermenigvuldigen met het naar boven op een twintigvoud afge ronde aantal hectaren, dat het grondgebied van de gemeente op 1 januari van het uitkeringsjaar groot is. 2. Uitkering grondbelasting (2c lid, sub b). Als tweede onderdeel van de algemene uitkering ontvangt de ge meente jaarlijks een bedrag, gelijk aan 5 keer de hoofdsom grondbelasting gebouwd, over het op 1 januari van het uitkerings jaar laatstboëindigd boekingstijdvak, met een minimum van 7,— en een maximum van 21,per inwoner op 1 januari van het uitkeringsjaar. Voor 1971 komt per inwoner uit dien hoofde rond 20,66 beschik baar a - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 193