I
5
i
K
Jb
-
I
£-1
"wys^y-: gg* ?MvP* J<g7Tfr-''S jSBjg^jtaJfcZ-
Bijlage 6 (vervolg)
- 15 -
Personeelskostono
Dc personeelslasten konen voor een integrale vergoeding in aanner-
lcingo
Materiële exploitatiekosten
Voor de onder 2 t/n 5 genoemde scholen geschiedt de vergoeding naar
door de minister van onderwijs en wetenschappen vastgestelde normen.
Be nornvergoedingen voor het gymnasium zijn voldoende om de kosten
te dekken. Anders is dit gesteld met de nornvergoedingen voor de
n.a.v.o, scholen en voor de scholengemeenschap atheneum-havo.
Hier zijn do normvergoedingen niet voldoende om de kosten te dekken.
Voor 1970 werd het tekort geraamd op 8.5OO,--, terwijl dit voor
1971 op 32.000,-- is "berekend. Aangezien de nornvergoeding voor
do opleidingsschool voor kleuterleidsters ten tijde van het samen
stellen van de begroting voor 1971 noC niet bekend was is deze
vergoeding even hoog geraamd ais de geraamde kosten van de school.
Voor de overige scholen geschiedt de vergoeding op basis van door
het rijk goedgekeurde kosten.
Indien in oen vijfjaarlijkse periode terzake van materiële exploi
tatiekosten voor de onder 2 t/n 5 genoemde scholen neer is uitgege
ven dan de terzake ontvangen rijksvorgoedingen, keert dc gemeente
aan de overeenkomstige bijzondere scholen een bedrag uit, gelijk
aan het overschrijdingsbedrag per leerling in de afgelopen 5 jaar
lijkse periode, vermenigvuldigd met het gemiddelde van de aantallen
leerlingen van de overeenkomstige bijzondere school over het desbe
treffende tijdvak van vijf jaren, berekend naar de toestand op 16
september van elk jaar.
Aangezien is geraamd, dat de gemeente voor het n.a.v.o. en dc scho
lengemeenschap atheneum-havo over 1976 en 1971 meer zal uitgeven
dan de terzake te ontvangen rijksvergoedingen, hebben ton laste van
do begrotingen voor 1970 en 1971 reserveringen plaats gevonden voor
het doen van uitkeringen aan het bijzonder voortgezet onderwijs van
resp. 8.000,en 32.000,--.
Overgangswet V0
Ingevolge deze wet blijven do op 3'! juli i960 voor vergoeding in
aanmerking genomen stichtings- en inrichtingskosten van do voormalige
scholen voor v.h.n.o. en van de opleidingsschool voor kleuterleid
sters vergoed volgens de op genoemde datum geldende voorschriften.