- 2 -
b. voor vuur 3,3% van het salaris, vermeerderd overeenkomstig
het onder a gestelde, met een maximum van 34,50 per maand;!
c. voor licht 0,9van het salaris, vermeerderd overeenkomstig 1
het onder a gestelde, met een maximum van 9,50 per maand;
d. voor water 0,4% van het salaris, vermeerderd overeenkomstig 1
het onder a gestelde, met een maximum van 3?25 per maand.
2. Voor de ambtenaar, wiens ambt is ingedeeld in bijlage B, bedraaga
de korting voor het genot van woning ten hoogste 135,-- per
maand indien hij deze zonder gezin heeft betrokken. In dit ge
val vindt niet tevens" korting plaats voor het genot van vuur,
licht en water.
3. Indien de ambtenaar aantoont, dat de huurwaarde van de woning
voor de heffing van de inkomsten- en loonbelasting minder be
draagt dan de op grond van het bepaalde in de vorige leden be
rekende korting wegens het genot van woning, wordt deze op
het bedrag van die huurwaarde gesteld.
4. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders een
regeling treffen, welke afwijkt van het bepaalde in de vorige
leden.
5. Voor het genot van vuur, licht en water wordt geen korting
toegepast in de gevallen, waarin tevens kost en inwoning worden!
genoten
C- 1e.De voetnoten van bijlage A voorzover deze betrekking hebben op i
een op de bezoldiging toe te passen korting voor het genot van
kost (en inwoning), worden telkens vervangen door de volgende
voetnoot
Wanneer het genot van woning is verstrekt, is het gestelde in
artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing;
2e.De voetnoten van bijlage B, voorzover deze betrekking hebben
op een op de bezoldiging toe te passen korting voor het genot
van kost en inwoning, vervallen.
Artikel II.
Artikel 24 wordt gelezen als volgt
1. Het salaris van de leerling-verplegenden bedraagt per maand;
voor de eerste leerperiode 342,--
voor de tweede leerperiode 369?--
voor de derde leerperiode - 452,
2. Het salaris van de leerling-ziekenverzorgenden bedraagt per
maand s
voor de eerste leerperiode 369,
voor de tweede leerperiode 397
3Een verhoging van het salaris, verband houdende met de toela
ting tot een volgende leerperiode, gaat in op de eerste dag
van de maand van toetreding tot die leerperiode.
Overgangsbepaling.
Artikel III.
Voor de ambtenaar, wiens ambt is ingedeeld in bijlage A dan wel
in bijlage B geldt, voorzover op de dag voorafgaande aan de datum
van inwerkingtreding van deze verordening voor dat ambt in een
voetnoot een kortingsregeling wegens het genot van kost (en inwo
ning) was getroffens
- 3 -
A. als korting wegens het genot van kosts
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste 105,-- per maand;
voor het jaar 1972 een bedrag van ten hoogste 130,-- per maand;
B-. zolang zijn ambt is ingedeeld in een der schalen 1 tot en met
14 van bijlage A dan wel in een der schalen 1 tot en met 4 van
bijlage Bs
1e. als korting wegens het genot van kost en inwoning tezamens
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste
maand
voor het jaar 1972 een bedrag van ten hoogste
maand;
voor het jaar 1973 een bedrag van ten hoogste
maand
2e. als korting voor het genot van woning;
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste
maand
voor het jaar 1972 een bedrag van ten hoogste
maand
3e. als korting voor het genot van kost en woning
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste
maand
voor het jaar 1972 een bedrag van ten hoogste
ÏÏlcl£inG. y
voor het jaar 1973 een bedrag van ten hoogste
maand
voor het jaar 1974 een bedrag van ten hoogste
maand
C. zolang zijn ambt is ingedeeld in een der schalen 15 en hoger
van bijlage A dan wel in schaal 5 en 6 van bijlage Bs
1e. als korting voor het genot van kost en inwoning tezamens
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste 215?-- per
maand
2e. als korting wegens het genot van kost en woning tezamens
voor het jaar 1971 een bedrag van ten hoogste 215?-- Per
maand
voor het jaar 1972 een bedrag van ten hoogste 240,-- per
maand;
voor het jaar 1973 een bedrag van ten hoogste 265?per
maand
2. Voor de ambtenaar ten aanzien van wiens ambt op de dag voorafgaande
aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening een kor
tingsregeling krachtens artikel 20 was getroffen, geldt als korting
wegens het genot van kost en inwoning tezamen, voor het jaar 1971
een bedrag van ten hoogste 233?-- per maand.
3. Voor de in de vorige leden bedoelde ambtenaren geldt na afloop
van de onderscheidene in die leden genoemde kalenderjaren, wegens
het genot van kost en inwoning, cq. woning, in totaal een korting
welke voor hen over de daaropvolgende jaren, achtereenvolgens per
kalenderjaar niet meer dan f 25,-- per maand hoger ligt dan de
totale maandelijkse korting in het voorafgaande kalenderjaar.
182,-- per
207,-- per
232,-- per
102,— per
127,-- per
tezamen;
182,-- per
207,-- per
232,— per
257,-- per