f
f
f
f
f
f
f
- 2 -
5.
6.
a. bij gebruik tijdens
de
uren
van hoogtarief
0,323
per
kWh
b. bij gebruik tijdens
de
uren
0,164
van laagtarief
p^r
kWh
het poldertarief
a. bij gebruik tijdens
de
uren
van hoogtarief
0,463
per
kWh
b. bij gebruik tijdens
de
uren
van laagtarief voor
de
eerste
0,164
100 kWh per maand
per
kWh
voor de overige kWh
per
maand
0,104
per
kWh
gemeente-ins te Hingen
0,129
per
kWh
voor tijdelijke doeleinden
a. gedurende de tweede
en
derde
verbruiksperiode
0,144
per
kWh
b. gedurende de eerste
en
vierde
kWh
verbruiksperiode
0,194
per
met voor beide tarieven een vast
rechtbedrag van 9,70 per verbruiks-
periode 5
cBurgemeester en Wethouders kunnen het onder a bedoelde tarief
van toepassing verklaren in de onder b bedoelde periode indien
er sprake is van feestverlichting van openbare wegen en grachoej;|
II. ov~r het berekende electriciteitsverbruik volgens de onder I genoemde
tarieven wordt aan de verbruiker het wettelijk percentage omzetbe
lasting in rekening gesteld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Ingebruikgeving buurthuis "De Oosthoek" en subsidiëring buurtwerk
Bijlage no. 428. Leeuwarden, 2 december 1970.
Aan de Gemeenteraad.
Het Buurthuis "De Oosthoek" aan de Boerhaavestraat is in 1967 door de
Gemeente gebouwd ten behoeve van de Stichting buurtwerk "De Oosthoek." Het
was de bedoeling het gebouw na de oplevering de facto aan „de Stichting over
te dragen.
Ter financiering van de kosten is bij raadsbesluit van 6 april 1966 een bij
drage fonds perdu verleend van 132.000,-. Bij besluit van 7 november 1966
heeft de Raad het ter zake verleende krediet verhoogd tot f 145.650,-. Daar
naast verleende de Provincie een subsidie van 15.000,- en de eigen bijdrage
uit de buurt was bepaald op 11.850,-.
De bouwkosten hebben 163.878,83 bedragen. Daarbij heeft de Stichting
zelf uit de bijdragen van de buurtbevolking de inventaris aangeschaft.
De gemeentelijke bijdrage is destijds op een zo hoog bedrag vastgesteld,
omdat het niet mogelijk bleek rijkssubsidie te krijgen en het gemeentebestuur
van oordeel was, dat de totstandkoming van het buurthuis, die al aanmerkelijk
was vertraagd, niet langer op zich mocht laten wachten. Achteraf is gepoogd
alsnog een rijksinvesteringssubsidie te verwerven, maar dat is niet gelukt. Wel
verklaarde het Ministerie, dat een eventuele huur van het buurthuis mede voor
exploitatiesubsidie in aanmerking zou kunnen worden gebracht.
Deze bereidverklaring biedt de mogelijkheid de destijds voor rekening
van de Gemeente genomen extra, lasten te verlichten, omdat het Rijk bij huur
van het gebouw door middel van het exploitatiesubsidie alsnog in de bouwkos
ten medesubsidieert.
Het is daarvoor nodig een andere regeling te treffen voor de ingebruik
geving van het buurthuis. Het verlenen van de bijdrage h fonds perdu en de
overdracht van het gebouw aan de Stichting tegen betaling der bouwkosten,
waarvoor zij de gemeentelijke en provinciale subsidies zou moeten gebruiken,
blijven achterwege.
De Stichting draagt de bijdrage van de Provincie nu rechtstreeks aan
de Gemeente af, in plaats van als onderdeel van de te betalen bouwsom.
De door de Gemeente gedane investering daalt dan van 163.878,83 tot
148.878,83.
Het krediet voor de uitkering h. fonds perdu wordt beschouwd als te zijn
verleend voor de bouw van het buurthuis zelf. Dit krediet zal bij eindwijzi-
ging derhalve nog een kleine verhoging moeten ondergaan.
De Gemeente verhuurt dan aan de Stichting het gebouw tegen een huurprijs
gelijk aan het bedrag van de lcapitaalslasten van de door haar gedane netto
investering ad f 148.878,83. Het bepte is hiervoor te kiezen de 40-jarige
7°jo annuïteit (het rentepercentage dat gold ten tijde van de bouw), dat is rond
11.200,- per jaar. Aangezien in dit huurbedrag alleen de component kapi-
taalslasten is opgenomen, dienen alle kosten van onderhoud, verzekering en
zakelijke lasten voor rekening van de huurster te komen, hetgeen uiteraard
ook het geval zou zijn geweest bij overdracht van het gebouw.
Het Stichtingsbestuur heeft verklaard aan de wijziging van de vorm
waarin zij de beschikking over het gebouw krijgt haar medewerking te willen
verlenen, onder voorwaarde uiteraard, dat er geen financieel nadeel voor de
Stichting uit voortvloeit. Op de begroting wordt reeds een geraamd huurbedrag
ad 12.000,- opgevoerd.
Bij de nieuwe verhouding komt het er op neer, dat de door de Gemeente
gedane investering rendabel wordt. Zij ontvangt een huur, die, over de gehele
afschrijvingstermijn gerekend, de kapitaalslasten van die investering dekt.