Uitgangspunt bij het gevoerde overleg is geweest, dat een zodanige samenwerkingsvorm dient te worden gevonden, dat aan alle betrokken partijen een reële inspraak in het te voeren beleid wordt gegarandeerd en dat voor zover nodig en gewenst met de verschillen in richting van het onderwijs rekening wordt gehouden. Bovendien zullen zekere garanties aanwezig moeten zijn, dat het gemeentelijk beleid - met name in het financiële vlak - niet wordt doorkruist. Wil de samenwerking, zoals de belanghebbenden zich deze voorstellen, doelmatig kunnen functioneren, dan is het noodzakelijk, dat een orgaan met beslissingsbevoegdheid wordt gevormd. Alleen op deze wijze kan het genoemde uitgangspunt - te wetens medezeggenschap van alle betrokken partijen in het te voeren beleid - volledig tot zijn recht komen. Een en ander zou op verschillende wijzen kunnen worden gerealiseerd. Te denken valt aan een privaatrechtelijke samenwerkingsvorm als de stichting. De privaatrechtelijke samenwerkingsvorm mag evenwel alleen dan worden toegepast - aldus artikel 234 van de gemeentewet - wanneer deze vorm in verband met de aard van het te behartigen belang bijzonder aangewezen moet worden geacht. Mede op grond van de terzake bestaande jurisprudentie van de Kroon moet worden geconcludeerd, dat, indien de mogelijkheid bestaat de samen werking in privaatrechtelijke zowel als in publiekrechtelijke vorm te regelen, aan de laatste in het algemeen de voorkeur moet worden gegeven. De publiekrechtelijke vorm biedt ook voordelen ten aanzien van het aan te stellen personeel. Wanneer de publiekrechtelijke vorm wordt gekozen, is op de medewerkers van de Schooladviesdienst de rechtspositieregeling van de ambtenaren van de gemeente Leeuwarden van toepassing'. De gemeentewet biedt sedert de wijziging van 9 juli '1964 de moge lijkheid een zg. bestuurscommissie in te stellen. Wij hebben U omtrent deze materie een uitvoerige uiteenzetting gegeven in onze raadsbrief van 24 december 1969 betreffende de gemeentelijke commissies en raden (bijlage nr. 20 van het raadsverslag over 1970). V/ij mogen thans volstaan met naar deze raad.sbrief te verwijzen en met name naar het gestelde op pagina 9, sub c. van deze brief. Deze raadsbrief is voor U ter inzage gelegd. Wij zijn - in overeenstemming met het gevoelen van de eerder genoemde schoolbesturen - van mening, dat de gedachte samenwerking dient te worden gerealiseerd in de vorm van een gemeentelijke dienst, bestuurd door een bestuurscommissie, als bedoeld in artikel 61 jo. artikel 63 van de gemeentewet, te weten een commissie, ingesteld met het oog op de behartiging van de belangen van de Schooladviesdienst, waaraan door de Gemeenteraad bestuursbevoegdheden zijn toegekend. Ten aanzien van de toe te kennen bestuursbevoegdheden stellen wij U - ingevolge artikel 63, lid 2, van de gemeentewet - voor de commissie bevoegdheden toe te kennen van burgemeester en wethouders. De bevoegd heden en de samenstelling van de commissie worden overigens door de Gemeenteraad bij verordening geregeld. Een ontw .rp-verordening, alsmede een artikelsgewijze toelichting daarop, bieden wij U hierbij aan. Ten aanzien van de financiële consequenties van deze regeling merken wij het volgende op. De kosten van de Schooladviesdienst zullen voor alsnog geheel voor rekening van de gemeente komen, ook voorzover het betreft de dienstverlening aan het bijzonder onderwijs. Het zou naar onze mening niet juist zijn de schoolbesturen hiervoor kosten in rekening te brengen} anderzijds zullen du uitgaven, welke ten behoeve van het openbaar onderwijs in dit verband worden gedaan, dan ook niet aai. het bijzonder onderwijs behoeven te worden doorbetaald. De deelnemende schoolbesturen hebben zich bereid verklaard een verklaring te ondertekenen, waardoor de belangen van de -gemeente in dit opzicht veilig worden gesteld. Deze verklaring is voor U ter inzage gelegd. Wij merken in„dit verband nog op, dat een gedeelte van de kosten van de Schooladviesdienst via de uitkeringen op grond van de Financiële Verhoudingswet 196O'wórdt terug ontvangen van het Rijk, nl. voor zover het betreft de kosten van het toelatingsonderzoek voor het buitengewoon onderwijs. Dë mogelijkheid van het treffen-van een subsidieregeling voor het schooladvieswerk is op de betreffende departementen in onderzoek. V/ij verwachten (en achten het ook redelijk) dat hierdoor in de toekomst een belangrijk deel van de uit dit werk voortvloeiende financiële lasten voer rekening van het Rijk zal kunnen komen. Overigens zal de samenwerking tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs in principe geen verhoging van de kosten met zich mee brengen Tot nog toe werden op de begroting posten geraamd voor het school advieswerk ten behoeve van het openbaar onderwijs, alsmede voor ver goedingen, te betalen aan het bijzonder onderwijs, een en ander naar de werkelijk gemaakte kosten. V/el zullen de uitgaven ten behoeve van het schooladvieswerk kunnen toenemen tengevolge van een eventuele uitbouw van de werkzaamheden van de dienst. De financiële situatie van de Schooladviesdienst zal overigens bij de behandeling van de begroting voor het dienstje.ar 1971 opnieuw aan de orde kunnen komen. Artikel 7 van de verordening bepaalt, dat de Gemeenteraad de leden van de bestuurscommissie benoemt op voordracht van ons College, voor v/at betreft het openbaar onderwijs, en op voordracht van de in dat artikel genoemde groepen van schoolbesturen, voor v/at betreft het bijzonder onderwijs. Aangezien de benoeming derhalve op grond van de verordening plaats vindt, kan daartoe eerst worden overgegaan, zodra de verordening in werking is getreden, d.w.z. nadat toepassing is gegeven aan het bepaalde in de artikelen 198 tot en met 205 van de gemeentewet, te wetens mededeling van de verordening aan Gedepu teerde Staten, bericht van ontvangst van Gedeputeerde Staten en af kondiging van de verordening. De voordrachten van de schoolbesturen en van ons College zullen in één van de volgende vergaderingen aan U worden voorgelegd. De onderhavige regeling zal ook in het organisatorische vlak consequenties met zich mee brengen. De Schooladviesdienst maakt thans deel uit van de Dienst voor Gezondheidszorg. Het komt ons niet gewenst voor deze situatie te continueren, wanneer de bestuurscommissie in functie treedt. De Schooladviesdienst dient met ingang van 1 januari 1971 naar onze mening dan ook uit de Dienst voor Gezondheidszorg te worden genomen. Voorshands kan de Schooladviesdienst administratief bij de algemene dienst worden ondergebrachtOf het gewenst is te zijner tijd te komen tot instelling van een talc van dienst, als bedoeld in artikel 252 van de gemeentewet, zal. van de ontwikkeling van de Schooladviesdienst binnen het gehele gemeentelijke besxel afhangen. Zonodig zullen wij U omtrent de feitelijke organisatie van een en ander te zijner tijd nadere voorstellen doen. Opgemerkt zij nog, dat de bezetting van de Schooladviesdienst naar verwachting per 1 januari 1971 zodanig zal zijn, dat het school advieswerk in zijn huidige omvang ten dienste van het openbaar onderwijs volledig zal kunnen worden verricht. Met deze bezetting c.q. een kleine uitbreiding zal het mogelijk zijn ook met de werkzaamheden ten behoeve van het bijzonder onderwijs een begin tc. maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1970 | | pagina 8