-42-
Hoofdstuk 7III, par. 1a.
gewoon lager onderwijs. Het aantal
scholen, dat dit vak geeft, neemt
steeds toe. Yoor deze soort van
onderwijs bestaat evenwel geen ver
plichting handenarbeid te geven.
Welke redenen voert het Rijk aan
om het bedrag per leerling (kleu
ter) niet te verhogen wanneer
vast staat dat deze vergoeding
ontoereikend is om de kosten
te dekken?
De normbedragen voor de vergoedin
gen van de exploitatiekosten van het
kleuteronderwijs zijn voor de jaren
1967? 1968 en 1969 vastgesteld door
telkens de normen van het voorgaande
jaar procentueel te verhogen. Ten
behoeve van de vaststelling van de
normen voor 1970 heeft de Staats
secretaris van Onderwijs en Weten
schappen mede op aandrang uit ge
meentelijke kring in 1968 aan de
Centrale Accountantsdienst van het
Ministerie van Financiën verzocht
een onderzoek in te stellen naar de
exploitatiekosten van de kleuter
scholen over 1967«
Voor 1971 en enige jaren daarna zou
den dan, uitgaande van 1970 als ba
sisjaar, wederom procentuele ver
hogingen kunnen worden toegepast.
Genoemd onderzoek heeft echter nog
niet geresulteerd in een rapport.
Als oorzaken daarvan heeft de
Staatssecretaris genoemd het grote
aantal scholen, dat in het onder
zoek moet worden betrokken en zijn
verzoek om bij het onderzoek tevens
aandacht te schenken aan de gemeen
teclassificatie. Gezien deze situ
atie overweegt de Staatssecretaris
de normvergoedingen voor 1970 en
1971 op de oude niet bevredigende
wijze vast te stellen.
2. Welke bijdrage denkt het College
te kunnen leveren, om de in di
verse onderzoekingen geconsta
teerde taalachterstand van kin
deren uit taalarme milieus te
verbeteren?
Uit genoemde onderzoekingen is
komen vast te staan, dat misluk
kingen op de scholen zeer vaak
veroorzaakt worden door een al
zeer vroeg opgelopen taalachter
stand.
Is in dit verband aanpassing van
het kleuteronderwijs nodig en
wat wordt er tot nu toe aan gedaan?
Wordt het instellen van zg. Peu
terklassen overwogen?
Het is ons bekend, dat hier en daar
in ons land geëxperimenteerd wordt;
het betreft evenwel een zodanig
complex probleem, dat wij ons in
dit stadium nog niet in staat ach
ten een bijdrage te kunnen leveren.
Zodra de Schooladviesdienst over de
nodige mankracht beschikt, zullen
wij in overleg met deze dienst na
gaan of en zo ja in hoeverre van ge
meentewege hieraan iets kan worden
gedaan. Met het oog op de aanpassing
aan het kleuteronderwijs, zijn er
verschillende scholen voor gewoon
lager onderwijs met een z.g. speel-
leerklas. De resultaten hiervan wor
den nader bestudeerd door in de