1
i
3
otmns:
1
lf}
fx
Graag zouden wij van Uw College ver-
nenen de stand van zaken ontrent nog
te vervullen vacatures bij de verschil
lende gemeentelijke instellingen en
wat voor gevolgen het niet vervullen
van deze vacatures voor de uitvoering
der werkzaamheden bij deze instel
lingen hebben.
Zijn de mogelijkheden van (sneller)
doorschuiven in de administratieve
rangen (net de daaraan verbonden
salaris-en positieverbetering) niet
groter dan in de toongroepen?
Wat zijn de criteria bij de "loon-
groepers" om omhoog te kunnen komen?
Louter functionele of ook andere als
leeftijd en/of dienstjaren?
Hoe ligt het net de uitloopmogelijk
heden als het plafond van toongroep
6 bereikt is?
Deze vraag moet bevestigend worden be
antwoord. De oorzaak is hierin gelegen
dat de zgn. loongroepers worden inge
deeld volgens de genormaliseerde
methode van werkclassificatie *Een
hogere indeling is mogelijk indien de
inhoud van de functie een wijziging
heeft ondergaan. Tevens wordt reeds na
een jaar overgegaan tot indeling in een
hogere toongroep.
Een ambtenaar, in dienst genonen in
toongroep 6, krijgt na een jaar dienst
tijd, een aanvulling op zijn salaris
tot het maximum van salarisschaal 5.
Blijkt bij eerdergenoemde methode van
werkclassificatie zijn functie tot een
hoger niveau te zijn uitgegroeid, dan
is opneming in de salarisschalen
mogelijk.
Hoe denken B. en over het opheffen
van de toongroepen 3 en 4»
Het is in dit stadium nog niet mogelijk
geen ambtenaren meer aan te stellen
in de toongroepen 3 en 4* zonder in
strijd te komen met de genormaliseerde
methode van werkclassificatie. Overigens
is de bezoldiging in de toongroepen
een aflopende zaak. De ambtenaren in
de toongroepen zullen binnen afzien
bare tijd worden geïntegreerd in de
zgn. salarisschalen.
Krijgt het personeel een vuile ar-
beidstoelage? Zo niet, waarom niet?
De stijging van de post lonen en
salarissen t.o.v. 1970, voorkomende
op de algemene begroting en de be
grotingen van de takken van dienst,
zouden wij graag uitgesplitst zien
naar een stijging t.g.v. de algemene
loonmaatregelen en de stijging t.g.v.
promotie en uitbreiding personeel.
De ambtenaren, die een functie bekleden,
v/elke naar ons oordeel geheel of in
belangrijke mate uit het verrichten
van extra vuile, extra zware, dan wel
gevaarlijke arbeid bestaat, ontvangen
een zgn.incohveniëntentoelage, welke
jaarlijks wordt aangepast aan de al
gemene loonmaatregelen. Het bedrag is
laatstelijk per 1 januari 1970 vastge
steld op j 32,- per maand.
Toor het antwoord op deze vraag wordt
verwezen naar bijlage 3 bij dit ver
slag.
'.st-v B—mi