- 2 - Wat betreft de openbare school voor schipperskinderen zijn wij van oor deel, dat deze school met over 1970 gemiddeld 15 leerlingen, door dit lage aantal, evenals vorig jaar, in bijzondere omstandigheden verkeert. Hoewel wij menen, dat de cijfers, opgenomen in bijgaand overzicht voor deze school, op zichzelf aanvaardbaar zijn, is het bedrag van 5«550,--: 15 leerlingen is 570,onevenredig hoog, nog afgezien van een mogelijke verdere daling- van het aantal leerlingen in 1971° Mede, zo niet hoofdzakelijk, tengevolge van het teruglopen van het aantal leerlingen hebben de werkelijke kosten de geraamde bodragen per leerling de laatste jaren, met uitzondering van 1967, steeds in aanzienlijke mate overschreden, zoals blijkt uit het hierna opge nomen overzicht jaar werkelijke uitgaven beschikbaar gesteld meer uitgegeven 1965 264,69 160,40 104,29 1964 213,23 129,62 83,61 1965 464,71 188,13 276,58 1966 361,32 242,33 118,99 1967 f 275,43 270,25 5,18 Yoor de kosten van instandhouding, verlichting, verwarming, schoonhou den etc, is uitgegaan van 112 van de totale kosten van instandhouding etc. van het gebouw aan de Schoolstraat, waarin is gevestigd een prot.chr. school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs; de gemeentelijk school voor schipperskinderen gebruikt van dit 12-lokalige gebouw één lokaal. Op grond van het bovenstaande achten wij, evenals vorig jaar, aanlei ding aanwezig, overeenkomstig het bepaalde in artikel 188, 1e lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs I967, een verzoek tot de Minister van Onder wijs en Wetenschappen te richten, om te bepalen, dat de openbare school voor schipperskinderen, wegens haar gering aantal leerlingen, in bijzondere om standigheden verkeert, tengevolge .waarvan het geraamde bedrag per leerling van 370,aanzienlijk afwijkt van het bedrag, dat voor de redelijke be hoeften van een in normale omstandigheden verkerende school van die soort redelijk is te achten. Wanneer U dienovereenkomstig zou besluiten doet zich het geval voor, als bedoeld in artikel 189, 5® lid, van bovenbedoeld Besluit, hetgeen be tekent, dat de maatstaf voor de vergoeding aan het bestuur van de Vereni ging voor Protestants Christelijk Basis-onderwijs, gevestigd te Leeuwarden, voor de onder zijn beheer staande school voor schipperskinderen is verval len, in zoverre deze vergoeding niet meer ontleend kan worden aan het be drag, beschikbaar gesteld voor de gemeentelijke school voor schipperskinde ren. Op grond van deze wetsbepaling wordt in dergelijke gevallen als maatstaf genomen het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school. In afwachting van de ministeriële beslissing op het bovenbedoeld verzoek menen wij, dat een bedrag van 210,-- per leerling (vorig jaar 206,--) redelijk en ook voldoende is voor deze in normale omstandigheden verkerende school. Het schoolbestuur kan zich daarmede verenigen, mede omdat het enkele maanden geleden (op grond van Uw besluit van 12 oktober 1970, no. 13252 b), alsnog een bedrag van 28.823,27 heeft ontvangen wegens overschrijding van de in het vijfjarig tijdvak 1963 tot en met 1967 voor de openbare school voor schipperskinderen beschikbaar gestelde bedragen. Aangezien in deze gemeente geen openbare school voor ziekelijke kinderen is gevestigd, doch wel een bijzondere, de z.g. Buitenschool, uitgaande van de Vereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord, welke school eveneens valt onder de bepalingen van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967moet de exploitatievergoeding voor deze school eveneens met toepassing van artikel 189, 5c lid, worden berekend naar het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandig heden verkerende school. Mede in verband met de subsidiëring van bepaalde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 10