Ho. 3098
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
KT, H H
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 maart
1971 (bijlage no. 94);
BESLUIT
I. tot het aanleggen van wandel- en fietspaden enz. ter weerszijden
van de Halksloot, een en ander overeenkomstig de bij dit besluit
behorende tekeningen nos. 11-57-01 11-57-02, 13-19-01 en 13-19-02;
II. voor het uitvoeren van de onder I bedoelde werken een krediet be
schikbaar te stellen van 450.000,-;
III. de gemeentebegroting en de begroting van het Grondbedrijf voor het
dienstjaar 1971 t.z.t. in verband met hot onder II gestelde te wij
zigen.
-ldu.s vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Brief van de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Friesland inzake het
rapport "Universitaire vestiging in Friesland".
Bijlage no. 95» Leeuwarden, 3 maart 1971-
Aan de Gemeenteraad.
De Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Friesland heeft zich bij
schrijven van 18 januari 1971 gewend tot de Provinciale Staten van Friesland,
het Hoofdbestuur van de Fryske ..Akademy en Uw Raad met het verzoek zich uit
te spreken omtrent een aantal concrete vragen met betrekking tot het rapport
"Universitaire vestiging in Friesland". In Uw vergadering van 22 februari
j.l. werd besloten deze brief, waarvan een copie hierbij is gevoegd, in
enze handen te stellen om preadvies.
Van bedoeld rapport hebben alle raadsleden een exemplaar ontvangen.
Onze algemene indruk is, dat het rapport door een reële benadering
van de vraagstukken een waardevolle bijdrage levert voor de oplossing
van een aantal problemen, die enerzijds liggen op het terrein van het
wetenschappelijk- en hoger beroepsonderwijs, maar anderzijds nauw samen
hangen met het vraagstuk van de ontwikkeling van Friesland. Het rapport
bevestigt goed geargumenteerd het ook reeds in eerder verschenen rapporten
naarvoren gekomen bijzonder grote belang, dat een universitaire vestiging
he-êft voor de regionale ontwikkeling. Daarnaast geeft het de weg aan voor
de noodzakelijke verlichting van de problemen, die de explosieve groei
van de Rijksuniversiteit te Groningen oproept. Tenslotte duidt.het een
aantal mogelijkheden aan voer integratie van wetenschappelijk onderwijs
en hoger beroepsonderwijs. Een en ander culmineert in de conclusie, dat een
universitaire vestiging in Friesland in het verband van één Universiteit
van het Hoorden met kracht moet worden nagestreefd.
Op de verschillende onderdelen van het rapport menen wij hier niet te
moeten ingaan; de inhoud spreekt naar onze mening voor zichzelf. Met de
algemene teneur van het stuk en met name wat betreft de aanduiding van
Leeuwarden als de meest geschikte plaats voor een tweede universitaire
vestiging in het noorden kan o.i. echter zonder rn^er worden ingestemd.
De omvang van de vestiging in Friesland, zoals deze in het rapport
wordt voorgesteld, zal zowel naar het aantal studenten als naar het aantal
en de omvang van de opleidingen vooralsnog beperkt zijn. Niettemin wordt
voor 1930 een aantal van rond 36OO studenten (w.o. h.b.o.) mogelijk geacht.
Wij menen, dat ook bij een dergelijke beperkte opzet een universitaire ves
tiging, zowel in directe als indirecte zin, voor de algehele ontwikke
ling van Friesland en Leeuwarden van gret^ betekenis zal kunnen zijn.
De stimulansen, die voor de verdere regionale en plaatselijke ontwikkeling
van een dergelijk instituut kunnen uitgaan, achten wij van niet te onder
schatten betekenis. Er is naar onze mening dan ook zeker aanleiding om ten
aanzien van de conclusies van het rapport een positief standpunt in te
nemen en aan dc realisering daarvan alle medewerking te verlenen.
Uit het voorgaande zal U duidelijk zijn, dat wij van oordeel zijn, dat
de eerste door de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Friesland aan
U voorgelegde vraag, te weten of U kunt instemmen met hetgeen op pagina 41
van het rapport is gestelds "Samenvattend spreekt de werkgroep als haar
oordeel uit, dat een universitaire vestiging in Friesland in het verband van
één universiteit van het Noorden met kracht moet worden nagestreefd.
Verwerkelijking daarvan in de nabije toekomst is van groot belang voor de
regionale en sociale spreiding van het onderwijs, voor de economische en
sociaal-culturele ontwikkeling van Friesland en voor de matiging van de
zeer snelle groei van de universitaire vestiging te Groningeni'bevestigend
dient te worden beantwoord.