Commissie Wetenschappelijk
Onderwijs in Friesland
GEMF^F i.FniWARDffitfvarcien' 18 januari 197'
l 0 JAN. 1971
Nr. C|S_2.
Met betrekking tot de andere drie aan U voorgelegde vragen merken wij het
volgende op.
Dat de vestiging in Friesland en die in Groningen delen worden van de
"Universiteit van het Noorden", met één bestuur, één wetenschappelijk
corps en met een taakverdeling tussen de beide delen en een gecentrali
seerd beheer, vloeit naar onze mening logisch voort uit de gehele con
ceptie. Op deze wijze kunnen een eenheid van beleid en :en efficient
beheer worden gewaarborgd, waardoor de belangen van het onderwijs en
van de studenten het beste kunnen worden gediend. Indien hiervoor een
passende constructie wordt geschapen, zal het ook mogelijk zijn op deze
wijze tot een juiste afweging en behartiging van de verschillende
plaatselijke en regionale belangen te komen.
Dat de onderwijskundige structuur van de vestiging in Friesland
afwijkt van die van de vestiging in Groningen, in die zin, dat in
Leeuwarden voorshands kortere opleidingen komen (tot het candidaats-
of baccalaureaatsexamen, eventueel een verkorte doctoraalstudie of
"master's degree") en dat daaraan hogere beroepsopleidingen verbonden
of daarin geïntegreerd worden, achten wij een. aanvaardbaar uitgangspunt.
Dit biedt mogelijkheden tot een geleidelijke opbouw en tot de ontwikke
ling van opleidingen met een eigen karakter, waarbij vooral de integratie
van hogere beroepsopleidingen interessante perspectieven kan openen.
De concentratie in eerste aanleg van het onderwijs in de vestiging
in Friesland op de maatschappijwetenschappen in brede zim rechten,
economie en sociale wetenschappen (sociologie, psychologie en opvoed
kunde), met daarnaast in elk geval (voorlopig afzonderlijk) de leraren
opleiding, behoeft naar onze mening geen overwegend bezwaar op te leveren.
In verschillende opzichten zou wellicht een breder scala van opleidingen
aantrekkelijker zijn, maar ook deze opzet biedt reeds goede mogelijkheden
en behoeft zeker niet aan een verdere uitbouw in de weg te staan.
Samenvattend menen wij te mogen concluderen, dat op alle door de
Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Friesland aan U voorgelegde
vragen een instemmend antwoord kan worden gegeven.
De Commissie voor het Onderwijs is hierover gehoord en kan zich met
dit standpunt verenigen. Wij geven TJ derhalve in overweging het schrijven
van de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Friesland in deze zin
te beantwoorden.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong
Secretaris.
Secretariaat: Doelestraat 8
Telefoon 05100-31414
TOtt|, ,v«f "«w*~ u—U.U.WI- -
No.:
Antwoord op brief van:
Onderwerp: rapport
'universitaire
Aan dc Provinciale Staten van Frieslan
de Gemeenteraad van Leeuwarden
het Hoofdbestuur van de Fryske
Akadem;
vestiging in Friesland'
Het is U bekend, dat de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in
Friesland tezamen met de Rijksuniversiteit te Groningen een werkgroep
heeft ingesteld, die tot taak had voorsteilen omtrent een tweede ves
tiging van de Universiteit uit te werken. De werkgroep heeft haar be
vindingen neergelegd in het rapport "Universitaire vestiging in Fries
land", dat begin october 197^ is verschenen. Dit rapport is U reeds
aangeboden met de mededeling, dat de Commissie haar standpunt omtrent
één en ander noch nader zou bepalen.
De Commissie heeft inmiddels het rapport bestudeerd. Zij heeft
veel waardering voor hetgeen daarin is gesteld en gaat met de strek
king van het voorgestelde accoord.
De Commissie heeft over de verder te volgen procedure overleg
gepleegd met het College voor het Dagelijks Overleg-van de Rijksunivers;
teit. Daarbij is gebleken, dat dit college er naar streeft om ook binnc
de Universiteit zo spoedig mogelijk tot een afgeronde meningsvorming te
komen. De faculteiten houden zich op het moment bezig met het bestude-.l
ren van het rapport. Een definitieve bepaling van standpunt is echter j
voorbehouden aan de nieuwgevormde Universiteitsraad.
Aangezien onze Commissie is ingesteld door Gedeputeerde Staten
li
van Friesland, Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden en het Hoofd
bestuur van de Fryske Akademy, kwam het ons gewenst voor, dat nu ook c|
Provinciale Stater, de Gemeenteraad van Leeuwarden en het Hoofdbestuunjl
van de Fryske Akademy zich over het rapport uitspreken, liet het Colle£
voor het Dagelijks Overleg van de Universiteit is mede afgesproken deze j|
peiling te houden.
Wij zouden het zeer op prijs stellen, indien U ons zoudt willen
mededelen of U kunt instemmen met hetgene op pagina 41 van het rappori
is gesteld:
"Samenvattend spreekt de werkgroep als haar oordeel uit dat een univeir