3690. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDER; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 1971 jlage no. 101 BESLUIT t te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van een straat- en rioolbelasting. Artikel I. Artikel 5, onder 1 wordt gewijzigd en gelezen als volgt; De belasting bedraagt jaarlijks; a. wegens gebouwde eigendommen; gelegen in de bebouwde kon der stad 36 gelegen buiten de bebouwde kon der stad indien deze eigendommen aangesloten of aansluitbaar zijn op een gemeentelijk riool 56 cj0 gelegen buiten de bebouwde kon der stad indien deze eigendommen niet aansluit baar zijn op een gemeentelijk riool 24 7, b. wegens ongebouwde eigendommen 12 van de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde belastbare opbrengst' Artikel II. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1971. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Heffing van opcenten op de hoofdsom van de personele belasting en op de hoofdsom van de grondbelasting. Bijlage no. 102. Leeuwarden, 18 maart 1971» Aan de Gemeenteraad. Ingevolge de wet tot "Wijziging van de bepalingen inzake do gemeente lijke en provinciale belastingen" die op 1 februari 1971 in werking is getreden, wordt tot 1 januari 1979 aan de gemeenten de keus gelaten tussen de heffing van een nieuwe belasting ter zake van onroerend goed en de heffing- van de bestaande belastingen ter zake van onroerend goed. Op grond van genoemde wet vervallen de gemeentelijke verordeningen op de heffing van opcenten op de grondbelasting en op de personele belasting met ingang van het belastingjaar, dat aanvangt nadat sedert de inwerking treding van genoemde wet vier maanden zijn verstreken. Dit betekent dat met ingang van 1 juni 1971 de bestaande gemeentelijke opcenten op de personele belasting vervallen en met ingang van 1 januari 1972 de bestaande gemeente lijke opcenten op de grondbelasting. Bovendien is met ingang van 1 februari 1971 de vermakelijkheidsbelasting voor filmvoorstellingen door bioscoop ondernemers vervallen. Voor het verlies aan middelen, dat de gemeente hierdoor zal lijden, wordt van rijkswege via het Gemeentefonds een compensatiovergoeding verleend. Deze vergoeding wordt gegeven door verhoging van hot zgn. schaalbedrag per inwoner, een onderdeel van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds De invoering van een nieuwe onroerondgoedbelasting is op korte termijn niet mogelijk. Do hiervoor bij algemene maatregel van bestuur te geven uitvoeringsvoorschriften zijn er nog niet en zullen nog wel enige tijd. op zioh laten wachter.. Eerst no. het verschijnen van die uitvoeringsvoor schriften kan de voorbereiding van de invoering van de nieuwe belasting definitief ter hand worden genomen. Er zal een grondslag voor de heffing moeten worden gekozen een oppervlakte tarief of een tarief op basis van d.c waarde welke aan het onroerend goed in het economisch verkeer kan worden toegekend)terwijl een nieuwe percelenadministratie mot de belastingmaat staf per perceel zal moeten worden ingericht. Een en ander zal zeker een aantal jaren vergen. Dit betekent, dat het realiseren van de mogelijkheden die de invoering van do nieuwe belasting zal bieden de eerste jaren uit gesloten is. Ten einde de gemeenten toch op korte termijn in staat te stellen een concreet"bedrag aan extra middelen te heffen is bij de wet door middel van een overgangsregeling aan de gemeenten de bevoegdheid toegekend, om tot het tijdstip, wao.rop do gemeente overgaat tot het zelfstandig heffen van de nieuwe onroerondgoedbelasting, doch uiterlijk tot 1 januari 1979, in plaats van gebruik te maken van de mogelijkheid tot invoering van do nieuwe belas ting, de vóór de wetswijziging bestaande gemeentelijke opcenten op de grond- belasting en op de personele belasting te blijven heffen, i.e. terstond weer te doen herleven. Tot het tijdstip waarop de nieuwe belasting op hot onroerend goed wordt ingevoerd - dus zeker gedurende een aantal jaren - krijgen de gemeenten ook nog de hoofdsommen van de grondbelasting en de personele belasting uitgekeerd» De aan de heffing on invordering van de grondbelasting en de personele belasting door het Rijk verbonden kosten komen voorzoveol de hoofdsom en do daarop geheven gemeentelijke opcenten betreft, voortaan ten 'Laste van de- gemeenten. Het aandeel in de kosten is gesteld op 6-g/i van de hoofdsom van do geheven grondbelasting en personele belasting en van de daarop geheven gemeentelijke opcenten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 126