Vaststelling van een procedureverordening planschadevergoeding en de instel ling van een schadebeoordelingscommissie. Bijlage nr. 120. Leeuwarden, maart 1971- Aan de Gemeenteraad. Hoewel de Woningwet 1901 geen regeling bevatte omtrent de vergoe ding van de schade veroorzaakt door stedebouwkundige maatregelen zoals uitbreidingsplannen, bijzondere rooilijnen, bouwverboden en komvoor- schriften zijn toch door vele gemeenten schadevergoedingsverordeningen vastgesteld. Tot het maken van deze verordeningen werden de gemeenten mede gebracht door de door Gedeputeerde Staten - of, in beroep door de Kroon - gehanteerde praktijk, om bij de goedkeuring van gemeentelijke planologische maatregelen de vaststelling van een schadevergoedingsver ordening te eisen. Ook onze gemeente kent een schadevergoedingsregeling als boven bedoeld, welke is vervat in twee verordeningen. In de eerste plaats de reeds van 1930 daterende "Verordening houdende algemene regelen ter bescherming van de belangen van derden in verband met de rooilijnen, bouwverboden en uitbreidingsplannen voor de gemeente Leeuwarden". (Gemeenteblad 1930, no. 8). Daarnaast geldt voor het gebied, dat per 1 januari 1944 van de gemeente Leeuwarderadeel naar onze gemeente is overgegaan, de in 1933 door de raad der gemeente Leeuwarderadeel vast gestelde "Verordening, houdende regelen ter bescherming van de belan gen van derden in verband met uitbreidingsplannen, bouwverboden en rooilijnen". Krachtens de eerstgenoemde verordening zijn de eigenaren en andere zakelijke gerechtigden slechts gerechtigd om zich tot de ge meenteraad te wenden met een verzoek om schadevergoeding, indien zij door toepassing van de genoemde planologische maatregelen ernstige schade lyden. In de verordening van de gemeente Leeuwarderadeel is bepaald, dat alleen de eigenaren van terreinen en bebouwde percelen met erf recht op een billijke vergoeding van de door hem geleden schade hebben, indien meer dan een derde van hun in het uitbreidingsplan begrepen of door een bouwverbod of getrokken rooilijn getroffen eigen dom wordtbestemd voor straat, gracht, plein en dergelijke. Onder de vigeur van de Woningwet 1901 was het derhalve aan de gemeenten overgelaten of, aan wie en hoe zij planschade wensten te vergoeden. De invoering van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op 1 augus tus 1965 bracht hierin verandering. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft namelijk aan be langhebbenden het recht aan de gemeenteraad schadevergoeding te vragen voor de als gevolg van de vaststelling van een bestemmingsplan geleden of te lijden schade, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. De tekst van artikel 49 luidt als volgt: 1. Indien en voorzover blijkt, dat een belanghebbende ten gevolge van de bepaling van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aarkoop, onteigening of anderszins is verzekerd, kent do gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. De schadevergoeding kan worden bepaald in geld of op andere wijze. 2. Tegen een besluit tot weigering of tot toekenning van een schade vergoeding als bedoeld in het vorige lid staat bij Ons beroep open binnen één maand na de dag waarop het afschrift van het besluit verzonden is. 5. Het beroepschrift bevat de gronden, waarop het beroep rust.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1971 | | pagina 181