Op 22 september 1970 trokken burgemeester en wethouders hun cp 3 mei
genomen besluit in en stelden bij die gelegenheid eon commissie van advies
in: de stadhuiscommissie, peso commissie kreeg de volgende samenstelling:
voorzit Ier
vica-voorzitter
leden/raadsleden
adviserende leden
secretaris
J'.Si Br„ndsma, burgemeester.
J. Tickstra, wethouder
s 0. lie id inga
II. Hovinga.
14r. B.P. van dor Veen
J.T. Vellenga.
s IL. Achterhof, plv. directeur van de
dienst der openbare werken.
P.P. de Jong, gemeentesecretaris.
Ir. E. van der 1;ee, stedebouwkundige
adviseur
Mr. P.M.J. Stoljversafdeling V.O.W,
Taakstelling en werkwijze van de commissies.
De commissie ad hoe heeft het tot haar taak gerekend om tezamen met
do door burgemeester en wethouders aangewezen technische adviseurs te
zoeken naar een antwoord op de vraag of moet worden gekozen voor verbouw
en uitbreiding van het huidige stadhuis, dan wel de bouw van oen geheel
nieuw stadhuis op c^n andere plaats in de gemeente de voorkeur verdient.
Ook de mogelijkheid om het huidige stadhuis in te richten als zetel van
het stadsbestuur en elders een administratie-kantoor in te richten
is in de beschouwingen betrokken.
De commissie ad hoe heeft zich daarbij niet beperkt tot een nadere
bestudering van het meerderheidsvoorstel van het college van burgemeester
en wethouders en het minderheids voorstel van één lid van dat college,
doch ook andere mogelijkheden (waaronder de door de burgerij gedane
suggesties) onderzocht.
Bij het onderzoek heeft de commissie gebruik gemaakt van een door de
secretaris der commissie opgesteld programma van eisen, welk programma
slechts ten doel heeft gehad de commissie een beter inzicht te verschaf
fen in het met name voor de huisvesting van de bestuursorganen en de
secretarie-afdelingen benodigde vloeroppervlak. Voor de te maken meer
gedetailleerde uitwerking van het stadhuisplan zou overigens opnieuw
een programma van eisen dienen te worden opgesteld, waaraan een diep
gaande studie vooraf behoort te gaan.
De commissie van advies welke in de plaats trad van de commissie
ad hoe kreeg blijkens artikel 1 van du Regeling inzake de taak en de
samenstelling1 v.an de stadhuiscommissie tot taak burgemeester en wethouders
desgevraagd, dan wei uit eigen beweging van advies te dienen omtrent de
wenselijke accommodatie voor het gemeentebestuur en voor do gemeente
secretarie en de daarbij beherende ruimten; dit in samenhang mei de
bestemming van het huidige stadhuis en directe omgeving.
Rekening houdend met de zich door de komst van de nieuwe Commissaris
van de Koningin in de provincie Friesland aandienende mogelijkheid om
het Hof, do ambtswoning van de Commissaris van de Koningin, aan tc kopen
heeft de commissie van advies in hot licht van deze nieuwe situatie
bekeken of en in hoeverre het stadhuis op de huidige plaats dan wel op
een andere plaats zou dienen te worden gesitueerd. Ook is door do
commissie bekeken welke huisvestingsmogelijkhedon het Hof eventueel sou
kunnen bieden en welke invloed de aankoop van dit pand op het totaal
van de plannon zou kunnen hebben. In net bijzonder heeft du commissie
daarbij aandacht geschonken aan de situ trio bij de Ut. Jacobsstraot en de
Gro te Hoogstraat
Uitgangspunt bij do gedachtevorming in de commissie vormde liet
"Verslag van de beraadslagingen van de commissie ad hoe voox* het st?;d~
huisplan"
- 3 -
de orde gekomen, welke
met het gemeentebestuur
- gelet op de aard der
- zender al te grote
b.
c
Huisvesting secretarie in meer dan een gebouw.
Reeds in de commissie ad hoc was de vraag aan
secretarie-afdelingen in ieder geval onder één dak
dienen te worden ondergebracht en welke afdelingen
werkzaamheden en de relatie met de bestuursorganen
bezwaren ook elders, op niet te grote afstand van het stadhuis, soudon
kunnen worden gehuisvest. Pén der technische adviseurs was van mening,
dat een optimale efficiency slechts kan worden bereikt, indien alle
secretarie-afdelingen in één gebouw worden bijeengebracht» Dit standpunt
werd niet door alle leden gedeeld en enkele leden stelden er in. verband
daarmede prijs op ook de zienswijze van het college van burgemeester en
wethouders te vernemen.
Bij het college van burgemeester en wethouders bleek evenmin eenstem
migheid te bestaan. Pén lid van. dat college was van oordeel, dat het om
verschillende redenen wenselijk, zo niet noodzakelijk is, de bestuurs
organen met de secretarie-afdelingen in één gebouwencomplex onder te bren
gen. De overige leden waren van mening, dat uit een oogpunt van efficiency
en goede organisatie het onderbrengen in één gebouwencomplex van 6n de be
stuursorganen én de secretarie-afdelingen ontegenzeggelijk belangrijke
voordelen heefx, doch dat dit evenwel niet wil zeggei dat huisvesting
in meer dan één gcbruw beslist onoverkomelijke bezwaren zal ontmoeten.
Zij achtten het zeer «-el mogelijk om, indien de omstandigheden zulks
noodzakelijk maken, voor een zekere vorm van deconcentratie een aanvaard
bare oplossing te vinden.
Een dergelijke deconcentratie zal dan - aldus deze leden - moeten plaata»
vinden binnen bepaalde grenzen, te weten:
a. de vertrekken van de bestuursorganen, de vergaderruimten en de vér-
trekken van de secretaris, de loco-secretnris en het kabinet dienen
in één gebouw bijeen te worden gebracht;
spreiding ever te veel gebouwen dient te worden voorkomen en
de afstanden tussen de verschillende gebouwen moeten tot het minimum
worden beperkt.
Van de secretarie-afdelingen komt naar hun mening voor onderbrenging
in een afzonderlijk gebouw de afdeling bevolking, burgerlijke stand,
militaire zaken en verkiezingen het eerst in aanmerking, eventueel, echter
ook de afdeling onderwijs en culturele zaken en de afdeling personeels
zaken.
liet meerderheidsstandpunt van het college van burgemeester en
wethouders is door de commissie als uitgangspunt voor de verdere be
studering van de diverse mogelijkheden overgenomen.
BOUW VAN EEN HIEUW STAD HU 13 'f EET-i AMPERE PLAATS T.i DE GEMEENTE.
Algemeen
Zoals reeds vermeld, ieeft bij de commissie ad hoe centraal pi staar
de vraag: "hier of elders?" Nadat in deze commissie een grote mate van
overeenstemming was bereikt over de uitgangspunten, t.w. het programma
van eisen, de mogelijkheid van deconcentratie van secretarie-afdelingen
en de mogelijkheid van fasering, heeft zij uit allo eventueel voor de
vestiging van een nieuw stadhuis in aanmerking komende plaatsen dxe
plaatsen uitgezocht, welke haars inziens reële perspectieven boden en
derhalve waard waren aan een nadere bestudering te worden onderworpen.
Deze plaatsen waren:
1. het Rengerspark;
2. de Wissesdwinger
3. een plaats nabij de Harmonie en
de plaats van do Beurs
Tijdens de daaropvolgende vergaderingen zijn nog aan de lijst
toegevoegd
5» de plaats van de R.H.B.S. ori
6. de Oude Veemarkt.
4